‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen

Nao de Hòmmis van 17 april

Piet: Het zorgcentrum gaat haar rollend vervoer uitbreiden, las ik. Naast rollators en rolstoelen, hadden ze al een rolstoelfiets en nu komt daar nog een elektrische duofiets bij.
Niek: En dat laatste ding kan ook geleend worden door mensen van buiten het zorgcentrum. Ze leveren in ieder geval een mooie bijdrage aan het Peelgeluk van mensen die anders weinig meer naar buiten kunnen.
Ger: Voeg daarbij nog eens de auto van het Dorpsvervoer waar ouderen een beroep op kunnen dan wordt er in ons dorp toch aardig wat gedaan om het voor ouderen mogelijk te maken om zich te verplaatsen. Daar was vroeger natuurlijk geen sprake van.
Lei: Ons mam heeft vroeger wel eens een ander hulpmiddel gebruikt om onze pap te vervoeren. Het was bij vader nao de Hòmmis bij Joppe een keer volledig uit de hand gelopen; hij kon niet meer op zijn benen staan. Ons mam heeft hem met de kruiwagen opgehaald! Dat was Mééls dorpsvervoer 50 jaar geleden.

Toon: Wat voetbal is in grote steden als Madrid, is volleybal in ons dorp. De dames speelden al eredivisie en nu hebben de mannen die stap ook gezet. Fantastisch hoe dat Peelpush ons dorp in het hele land op de kaart zet.
Wim: Het Dorpsoverleg zou de club veel meer moeten proberen in te zetten bij het promoten van het Méélse Peelgeluk. En de voorzitter van Peelpush – Wil van Oosteren – heeft  ook een flinke vinger in de pap van het Dorpsoverleg. Zou dus moeten kunnen…
Jan: Ik denk dat zo’n club ook dat soort mensen als zo’n Wil, die het klappen van de ‘bestuurszweep’ kennen, hard nodig heeft. De vraag is natuurlijk of in Limburg voldoende geld op te halen valt, om langere tijd op dat niveau deze sport te bedrijven. Zo’n Limburg promotie zou ook de provincie toch wat duiten waard moeten zijn.
Toon: Ik zou het wel weten. Die gedeputeerde uit Velden – Ger Koopmans – in mei ons nieuwe centrum laten openen . Omdat ook onze schutterijen daaraan meedoen, mag hij dat doen in zijn generaalsuniform van voorzitter van het OLS. Maar nu komt het. Na afloop nodigt  Wil van Oosteren hem uit voor een goed glas bier en een lekker etentje in een van onze Meijelse etablissementen. Het lijkt misschien op omkoping, maar in dit geval heiligt het goede doel het wat duistere middel. En wil kan voor deze move natuurlijk vooraf toestemming vragen aan kapelaan Roger;  hoeft hij achteraf ook niet gaan te biechten.

Henk:  Ik heb me laten vertellen dat er tijdens en na de mooie kunstroute door Meijel  14 dagen geleden, een aardige handel op gang gekomen is. Menig kunstwerkje is van eigenaar veranderd.
Jo: Truus en ik hebben onze bijdrage ook geleverd: drie bij elkaar passende werken van een Meijelse schilder sieren nu onze woonkamer en we vinden het allebei erg mooi. De oudste dochter zei al “Pap en mam gaan in kunst beleggen. Nu de kunstroute gedaan en volgend jaar naar de Tefaf…”
Wiel: Ik vindt het ook wel wat hebben om iets moois van een dorpsgenoot aan de muur te hebben hangen of een mooi beeldje op een kastje.
Cor: Jullie willen het niet geloven, maar bij ons hangt al zeker 40 jaar een  borduurwerk van mijn schoonmoeder zaliger  aan de muur. En eerlijk is eerlijk, zelfs ik vindt het nog steeds mooi.
Henk: Zo, nu horen we tenminste ook eens wat goeds over een schoonmoeder.
Jo: Maar dat kan ook komen omdat Cor het principe huldigt: “Over de doden niets als goeds”…

Jan: Zo, nu is op de Heldensedijk de herinnering aan de familie Bots ook nagenoeg helemaal verdwenen. In het oude boerderijtje is een kantoor gekomen en het latere woonhuisje is nu met de grond gelijk gemaakt.
Wim: In de jaren dat Piet – de krantenbezorger – daar later nog alleen woonde, liep ik wel eens bij hem binnen. Die Piet stookte me wat af. Als je hem dan vroeg of hij een stookvergunning had, antwoordde hij steevast: “Zeker weten, nog eentje van voor de oorlog.”
Lins: En roken als een schoorsteen deed die Piet. Het plafond en de muren waren net zo geel als zijn handen. Als ik dan wel eens zei dat het toch wel verstandiger was om wat minder te roken,  was zijn antwoord: “Ons ‘mooder’ zei altijd, gerookt vlees houdt zich het langst.”
Jan: Die Piet heeft z’n halve leven de ‘Maas en Roerbode’ in Meijel rondgebracht. Een trouwere bezorger bestond en bestaat er niet, al liet hij steevast één dag in het jaar verstek gaan. Dan ging hij naar de grote paardenmarkt in Hedel. Hij stopte dan vooraf bij alle mensen een briefje in de bus dat je die ene dag bij Nic Trinus de kapper, zelf moest gaan afhalen. En dat gebeurde zonder morren.

 

loader