Nao de Hòmmis

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van zondag 2 juni

Jo: Ik hoorde deze week een enthousiast verhaal, hoe goed het wel niet gesteld is met de sportbeoefening onder de Méélse jeugd. Er wordt door de jeugd ‘gesport bij het leven’, om het zo maar eens te zeggen.
Cor: Dat is een waarheid als een koe. Voor zover bekend kun je – net als trouwens geldt voor vele andere zaken – sporten, alleen maar bij leven. Wat daarna nog wel of niet kan weet niemand op deze aarde.
Bert: Er zijn er toch die dénken het te weten. Maar terug naar die Méélse jeugd. Als ik kijk naar mijn kleinkinderen en hun vriendjes denk ik dat Jo het gelijk aan zijn kant heeft. De een gaat naar voetbal, een ander naar volleybal en een ander tennist verdienstelijk. Nog niet het niveau van die Kiki Bertens, maar wat niet is kan nog komen.
Cor: Zo is het maar net, Bert. De jeugd van Peelpush boekt het ene succes na het andere. Ik hoorde dat maar liefst vier teams in hun klasse regionaal kampioen zijn geworden en de meiden van team 6.1 hebben vorig weekend zelfs op het allerhoogste schavotje gestaan bij het Nederlands Kampioenschap. Chapeau!
Jo: De volleybalclub staat er in hun jubileumjaar trouwens uitzonderlijk goed voor. De dames spelen mee in de top van Nederland en de heren promoveren ook weer naar de topklasse.
Cor: Het is wel eerlijk om te erkennen dat in beide teams nog maar weinig spelers met echt Mééls bloed spelen. Maar met al die successen bij de jeugd is het zomaar mogelijk dat over enkele jaren het merendeel van de spelers zowel bij de mannen als de vrouwen, geboren en getogen Meijelnaren zijn.
Bert: Wat zou het sjon zijn als Noor van Tjeu van Wippe Pieër dat nog had mogen meemaken.

===============================================

Jan: Ons Bertha vraagt zich na Hemelvaartsdag af, of het wel zo noodzakelijk was, dat de Kerk op dit moment voor een slordige één miljoen ‘pietermannen’ vertimmerd wordt.
Lins: Waar haalt Bertha die wijsheid vandaan of die restauratie wel of niet nodig was. Studeert die bouwkunde sinds jij met pensioen bent.
Jan: Nee, maar ze gaat wel bijna elk weekend naar de kerk en dan kan niet iedereen aan deze tafel haar nazeggen.
Wim: Maar dan heeft Bertha toch alleen maar baat bij een dak boven haar hoofd dat niet lekt?
Jan: Nee jongens, Bertha denkt het bewijs voor die stelling op Hemelvaartsdag meegemaakt te hebben. De Mis was die morgen bij de Lourdesgrot onder de overkapping op het kerkhof en daar lekt het trouwens niet. Daar kunnen best wat mensen onder en het zat er bomvol. Bovendien was het geluid er prima en de zang kwam ook mooi tot haar recht.
Giel: En dan heeft Bertha er nog niet over gedacht dat ook de dierbaren die er begraven liggen het misschien wel heel fijn vinden.
Jan: Maar jullie begrijpen best wat Bertha van mij bedoeld. Natuurlijk moet die restauratie doorgaan, maar bij mooi weer zou de weekenddienst best vaker op die plek kunnen worden gehouden.
Wim: Daar had kapelaan dan vandaag al een vervolg aan kunnen geven. Prachtig weer en een mooi Pools koor op bezoek. Dat zou bij de Lourdesgrot zeker tot haar recht zijn gekomen.
Giel: Weten jullie trouwens dat dit koor met als thuisbasis Hoensbroek haar ontstaan te danken heeft aan de Poolse mijnwerkers die destijds in de mijnen werkten.
Jan: Eigenlijk gek. Naast al die Polen was er nog een veel groter contingent Italianen werkzaam. En daar hoorde je toentertijd geen onvertogen woord over. Wat dat betreft heeft onze tolerantie aardig ingeboet.
Lins: Maar terug naar dat koor van vanmorgen. Dat zong niet alleen mooi, maar zag er ook nog eens zeer fleurig uit en de Polen in ons dorp waren er zeer zeker blij mee. Klasse als je het mij vraagt.

===============================================

Wiel: Ik heb de intekenbon voor de voorverkoop van het Nééj Mééls woordenboek, die deze week op de deurmat lag, direct ingevuld, ingeleverd en uiteraard betaald.
Piet: Dan ben jij me voor geweest; moet ik deze week nog even doen.
Niek: Ik vind het wel een gemis dat die flyer niet in ’t Mééls was opgesteld. En dan hadden ze er voor mij – in het klein – best de Nederlandse vertaling achter mogen zetten.
Wiel: Ik hoorde trouwens dat een gedeelte van de opbrengst besteed wordt om een echte Méélse woordenboek app te ontwikkelen. Ook de gemeente komt daarvoor met een mooie subsidie over de brug.
Thei: Allemaal aardig, maar dat zou allemaal wel eens te laat kunnen komen. Ik voorzie dat over een aantal jaren in heel Peel en Maas de voertaal Nederlands is. Volgens mij is in Panningen ’t Kepèls zelfs al afgeschaft.
Piet: Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik dat laatste nog eens niet zo erg vind…

===============================================

Aan de tapkast
Erwin: 
Leon, heb je dat al gehoord van Dennis Verlinden, de bèkker van ‘Dikke Mik’?
Leon: Nee, wat heeft die dan uitgespookt.
Erwin: Nou, uitgespookt… Dennis heeft met een professionele danspartner deelgenomen aan Dancing Peel en Maas van P&M. Maar helaas ze hebben de finale niet gehaald. En mensen die er verstand van hebben, zeggen dat het niet aan Dennis lag, maar aan die professionele jongedame!
Leon: Daar had die Dennis ook nooit aan moeten beginnen. ‘Dikke Mik’ loopt prima en tussen Dennis en Tamara is het Dikke Mik en dan kun je niet verwachten dat ’t met een danspartner ook nog eens ‘Dikke Mik’ wordt.
Erwin: Nou je het zegt, zo had ik de zaak nog niet bekeken. Blijkt dat je zelfs van een kastelein nog wat kunt leren… En zorg jij dat het tussen Gea en jou ook ‘dikke mik’ blijft.

loader