‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 31 januari

Jan: Nou had ik ons Bertha eindelijk zover dat we samen nog eens als duo aan de optocht zouden deelnemen en nu kan het feest niet doorgaan.
Piet: Heeft Bertha een terugtrekkende beweging gemaakt?
Jan: Typisch weer iets van jou. Ik zal het je vertellen. Wij zouden gaan als Winnetou en Old Shatterhand, je weet wel uit die boeken van John Wayne. Bertha als de cowboy, ik de indiaan. Beiden hoog te paard.
Cor: Maar vertel nou eens, wat daar het probleem mee is; durft Bertha niet op het paard.
Jan: Op dat punt was ik aangekomen. We hadden de pakken al klaar en ik had een mooi holster met een levensechte revolver op de kop getikt. Nou leest Bertha in de krant dat er niemand met  een revolver in de optocht mag meelopen. Met is bang voor als cowboys verklede Jihadisten!  En zo spat mijn droom op een gruwelijke manier uit elkaar.
Piet: Man doe toch gewoon mee. Je hoeft toch niet bang te zijn dat zo’n verhaal in een optocht als in Méél tot consequenties leidt.
Jan: Maar wel tot consequenties thuis. Deze jongen  kom met dat cowboypak aan, met die dagen helemaal niet de deur uit. Bertha heeft al gedreigd dat als ik toch wil, ze me opsluit in de kelder en me op water en brood zet. Dat is wat anders als hier met jullie lol maken en biertjes drinken.

Jo: Weet je nog dat we aan deze tafel zo’n hoge verwachtingen hadden van dat nieuwe blad ‘Hallo, Peel en Maas’? Wat ben ik daarvan op de koffie gekomen! Nauwelijks Mééls verenigingsnieuws te vinden.
Henk: Helemaal met je eens. Ik grijp weer als eerste naar ‘1Peel en Maas’. Ik zag deze week dat ze zelfs weer begonnen zijn om bij de parochieberichten de misintenties weer op te nemen.
Wim: Voor mij heeft dat ‘Hallo’ de verwachtingen ook niet waargemaakt. Grote koppen, weinig inhoud. Maar ik blijf er bij dat er niets boven ons vroegere ‘Krèntje’ uitstijgt. Maar die tijden zullen wel nooit meer terugkeren.
Henk: Misschien ook wel  goed dat die beide bladen nu de strijd met elkaar aangaan. Concurrentie hoeft niet altijd  slecht te zijn.
Wim: Volgens mij speelt concurrentie ook tussen die twee die om beurten die korte column op de voorpagina van ‘1 Peel en Maas’ schrijven: Mat Nellen en ‘zijn  Cornelia’.
Jo: Zijn? Die Cornelia heeft helemaal niks met die Mat. In plaats van een borrel met Mat drinken, zou ze zijn bloed wel kunnen drinken. Ze heeft die Mat trouwens wel klein gekregen met zijn stoere taal. Zijn stukjes worden – althans voor een column – zelfs wat té evenwichtig. Van mij mag Mat wel weer wat verder ‘uit zijn hok komen’.

Wiel: Als lid van het IVN heb ik ook dit jaar weer meegedaan aan de jaarlijkse vogeltelling. In een half uurtje telde ik in onze tuin toch maar liefst 14 soorten.
Ger: Maar jij en Lies doen ook wel het hele jaar jullie stinkende best om die vogeltjes in de watten te leggen. Pamperen, noemen ze dat tegenwoordig.
Lei: Ik kan nog geen mus van een koolmees onderscheiden. Ik heb voor mezelf een andere indeling gemaakt. Veel eenvoudiger. Ik onderscheidt grote en kleine vogeltjes.
Wiel: Waar deel je dan zo’n middenmaat als bijv. een merel bij in?
Lei: Heel eenvoudig. Zit ie naast bijv. een mus, dan is het een grote vogel; zit ie naast een kraai, dan is het een kleine. Zo eenvoudig kun je het leven maken. Hoewel eenvoudig. Laatst hebben de overburen voor verwarring gezorgd. Ze plaatsten een grote ooievaar in de tuin en hingen die een bord om de nek. Waar heel groot Merel op stond. Dat noem ik nou Leike voor de gek houden… Maar mijn beurt komt ook nog wel een keer.

loader