week 23-2025: (door Mat)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Een goede voorbereiding
Als vakbondsbestuurder – toen het poldermodel nog hoogtij vierde – maakte ik deel uit van een veelheid aan vergadercircuits. Intern om het regionale vakbondsbeleid mee vorm en inhoud te geven; extern in een veelheid van overlegcircuits met werkgevers en provincie- en gemeentebestuurders , om het beleid in Limburg mee vorm te geven. Wilde je enig gewicht in de schaal kunnen leggen, dan vroeg dit om een goede voorbereiding. Je moest de vergaderstukken doornemen en je daarover een mening vormen. Bij interne vergaderingen deed je dat veelal vanuit de Limburgse invalshoek en in de Limburgse overlegsituatie vanuit het vakbondsbeleid.
Vanwege drukte schoot een goede voorbereiding er een enkele keer wel eens bij in. In zo’n geval was je aangewezen op je ‘automatische piloot’. Het was natuurlijk nooit prettig als anderen op zo’n moment gingen doorvragen…
Vooral in overlegsituaties met werkgeversorganisaties was het altijd éen kwestie van geven en nemen. In voor ons minder belangrijke kwesties was je dan vaker bereid om te geven (de ander ter wille zijn) en in voor ons belangrijke zaken probeerde je natuurlijk zoveel mogelijk binnen te halen. Dit ‘geven en nemen’ functioneerde in de Limburgse situatie als regel ‘aardig’. Partijen in Limburg noemden dit ook wel ‘polderen langs de Maas’.
Eigenlijk opereerde ik altijd vanuit het ‘werkmodel’ van de Vlaamse kapelaan Joseph Cardijn – later kardinaal – de oprichter van de Kajottersbeweging: ‘ZIEN-OORDELEN’-HANDELEN’. Een goed en bruikbaar principe, dat ik had overgehouden aan mijn tijd als vrijwilliger en later beroepskracht bij de KAJ/KWJ. Anders gezegd: je stukken kennen, je hier een oordeel over vormen en vervolgens daarnaar handelen! Ik heb dit basisprincipe altijd meegenomen in mijn latere vakbondshandelen en me daarmee steeds aardig kunnen redden. Een goede voorbereiding was voor mij dan ook altijd méér dan het spreekwoordelijke ‘halve werk!’
Dat voorbereiden van zaken, heb ik ook privé eigenlijk altijd aangehouden. Wat dat betreft was en blijf ik ook wel altijd een beetje een ‘regelneef’. Zo gingen we in onze Geleense tijd op zondagmiddag vaak – samen met vrienden – wandelen in het Heuvelland. Iedereen verliet er zich op, dat ik vooraf een leuke route had uitgezocht en wist waar we na afloop ons drankje en hapje zouden nuttigen. Tegenwoordig fietsen Jacqueline en ik vaak op de zondag. Ook dan heb ik vooraf al een ‘knooppuntenroute’ uitgezocht en weet ik, waar we onderweg iets zullen drinken en – op langere routes – iets zullen eten. Ik zal er ook altijd voor zorgen, dat we voor onderweg water en iets van fruit bij ons hebben.
Heel intensief was – inmiddels jaren geleden – altijd de voorbereiding van onze vele ‘bergvakanties’ in met name de Alpen. Het was nog in de tijd, die vooraf ging aan het ‘digitale tijdperk’. Als we hadden afgesproken naar welk gebied we zouden gaan, vertrouwden de anderen (Jacqueline, haar zus en m’n zwager) erop, dat ik de verdere zaken zou regelen.
Bij de VVV (het ‘Fremdenverkehrsamt’) vroeg ik de nodige hotelinformatie op en maakte op basis daarvan een keuze en legde onze reservering vast. Vroeg ook altijd een wandelkaart van het gebied op en stippelde daarop thuis al een aantal routes uit. Op die routes moesten minimaal 1, maar liefst 2 berghutten liggen, waar je iets kon eten en drinken. De routes nam ik voor vertrek altijd nog even door met de ‘Hotelwirt’, om te checken of de informatie nog wel juist/actueel was. En altijd ging er in de rugzak regenkleding en een ‘noodrantsoen’ mee.
Ook liet ik me dan door de ‘Wirt’ graag informeren over het weer, dat we die dag konden verwachten. De ervaring had geleerd, dat de plaatselijke bevolking daar een zeer goede ‘neus’ voor had. En ‘s avonds dronken we altijd wel een pilsje of een glas wijn, maar altijd met mate. Het werd nooit ‘nachtwerk’, want we moesten de volgende morgen ‘fris aan de start verschijnen’.
Ondanks die voorbereiding ben ook ik vaker – zowel op het werk als in de vrije tijd – niettemin voor verrassingen komen te staan, soms ook onaangename. Maar ook dat hoort bij het leven!
Mat