‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 30 april

Jo: Zo, vandaag staat het ‘loeren bij de boeren’ weer op het program. Ik maak er met ons Mien elk jaar een leuke fietstocht van langs diverse bedrijven: een paprikateler; een melkveehouder, een aardbeienbedrijf, een kippenboer, enz. En elk jaar doen er weer andere bedrijven mee, zoals dit jaar het Golfdomein op de Grashoek.
Piet: Nou moet jij me eens vertellen wat golf met boeren te maken heeft? Ik denk dat boeren wel wat anders aan hun hoofd hebben als tegen een balletje slaan..
Henk: Maar dat Kapelkeshof was vroeger een normaal boerenbedrijf. Die man heeft een aantal jaren geleden het roer echter drastisch omgegooid. Is druivenstokken gaan aanplanten en heeft zijn weilanden veranderd in een prachtige golfbaan.
Wiel: Kapelkeshof is een voorbeeld van een boerenbedrijf dat helemaal omgeschakeld is. Er zijn genoeg anderen die dat gedeeltelijk doen. Denk aan zorgboerderijen; het maken van ambachtelijk ijs; boerengolf; kinderopvang op de boerderij, een mini-camping of een mooie theetuin in de boomgaard.
Jo: Die nevenactiviteiten zijn vaak broodnodig voor de boer om de kop boven water te houden. En met alleen groter, groter, redden ze het niet meer. Als je op elk ei twee cent toelegt kun je beter maar 1.000 kippen en geen 100.000 houden.
Piet: En menige boer wordt hoorndol van alle eisen waaraan hij moet voldoen. Vroeger lag bij elke boerderij een mestvaalt en die stonk aardig in de zomer kan ik je zeggen. In België en Duitsland is dat in de kleine dorpen ook nu nog heel gewoon. Hier moet de boer het allemaal opslaan in giga grote en stinkend dure tanks. Nee, boeren is op die manier absoluut geen lolletje meer.
Henk: Ik ben het wel met je eens. Als je in het buitengebied wilt wonen, moet je die boerenlucht op de koop toe willen nemen. Dat is eigenlijk hetzelfde dat je vooraf weet dat je bij wonen in de grote stad de geluidsoverlast en de stank van de uitlaatgassen er gratis bij krijgt.

====================================================
Niek: Dat verhaal verleden week in ‘1 Peel en Maas’ over het St. Joseph-klooster bracht mijn jeugdjaren weer naar boven. Als we er op maandagmorgen, op weg naar de vroegmis langsliepen, was een zuster in dat lange zwarte habijt dat ze droegen, al bezig om met behulp van een takel de wasmanden op de binnenplaats neer te laten. Ook daar was het – net als thuis – maandag, wasdag.
Wim: Doordat het klooster ook dienst deed als bejaardenhuis, viel daar natuurlijk ook aardig wat te wassen.
Chris: Ik kwam er vaker als ik met ons mam op bezoek ging bij opa, die daar ook verbleef. Als je er kwam zat hij vaak met wat andere oude mannen aan een lange tafel. En negen van de tien keer waren ze pruimtabak aan het kauwen.
Jan: Wij gingen in diezelfde grote kamer jaarlijks ons nieuwjaar versje opzeggen. In plaats van ‘Lieve papa en mama’ begon je dan je versje met ‘lieve opa’. Het deed opa trouwens wel wat. Vaker haalde hij een grote rode zakdoek tevoorschijn om een traan weg te vegen. Na afloop kregen we dan van opa een stuiver en van de overige oude mannen die er omheen zaten een cent. Het was voor die oudjes toen geen vetpot, maar voor ons ook niet…
Niek: En toch hebben die zusters enorm goed werk gedaan in ons dorp. Niet alleen voor de bejaarden, maar ze hebben ook decennia het onderwijs aan de meiden in ons dorp verzorgd.

==================================================
Lei: Ik heb aan deze tafel wel eens vaker gezegd dat ik niet veel op heb met ons Koningshuis, maar ik heb woensdagavond toch met heel veel interesse naar dat interview met Willem Alexander zitten kijken.
Ton: Zo, zo weet onze koning zelfs een echte republikein als onze Lei om zijn vinger te draaien. Knappe prestatie, dat moet ik zeggen.
Jan: Het mooie vond ik dat die Wilfried de Jong op bepaalde punten durfde door te vragen. Ook als het ging om echte privézaken als de ziekte van zijn vader en het overlijden van zijn broer.
Lei: En dat gaf de koning juist de mogelijkheid om te laten zien dat als het om dat soort zaken gaat, hij ook maar een heel gewoon mens is met dezelfde emoties als wij allemaal. En nou wil ik jullie ook nog wel verklappen dat ik de volgende dag – voor het eerst sinds jaren – de viering van koningsdag in Tilburg gevolgd heb. En dat ging die Brabanders weer heel goed af. Geen kale kak, maar lekker samen feesten.

=====================================================
Toon: Zo en nu gaan zelfs de bijtjes in ons dorp hun grote Peelgeluk beleven. Met de nodige bombarie is op de Berkenheg door enkele hotemetoten een heuse bijenoase geopend.
Wim: En ik altijd maar denken dat onze ‘Méélse’ imkers die beestjes zo prima verzorgden.
Bert: Maar het een heeft niks met het ander te maken, Wim. Imkers houden in hun bijenkasten hele bijenvolken en op de Berkenheg gaat het om solaire bijen. Bijen die dus niet in een groep leven, maar in hun eentje door dit leven gaan. De vrijgezel onder de bijen zou je gunnen zeggen.
Wim: Aha! En net zoals sommige vrijgezellen op z’n tijd wel een groen blaadje lusten, zou houden solaire bijen ook wel van de bloemetjes.
Toon: Juist Wim, maar niet alleen voor hun eigen geneugten. Ongemerkt helpen ze de bloesem van onze fruitbomen te bestuiven, zodat we over enkele maanden weer volop appels en peren kunnen plukken..
Bert: De vorst van de laatste dagen zou die wens van jou wel eens stevig kunnen verstoren.

 

loader