‘Sóndese koost’

Sóndese koost van zondag 24 september 2023

Jarenlang brachten we nao de Hòmmis – vanuit ’t café – ’t Méélse wel en wee bij u binnen. Toen ’t café in coronatijd vaak gesloten was, ontdekten we ook andere bezigheden op die zondagmorgen. Lekker wandelen door ’t dorp of fietsen ‘dur de Pieël of langs ’t Deurzes knaal’. En nu de horeca weer open is, maken we graag weer een stop bij ’n café of terras. En de verhalen die we onderweg oppikken, vertellen we graag aan u door in onze nieuwe rubriek ‘Sóndese koost’! 

Zus en zo

Monique: Vanmiddag komt tante Zus op bezoek, helemaal uit Etten-leur.

Linda: Dat is raar.

Monique: Nee hoor, ze komt elk jaar rond deze tijd. Vroeger met haar man, en nu alleen. ‘Elk jaar even van die heerlijke Limburgse vlaai proeven’, zegt ze dan.

Linda: Ik bedoel ook niet dat ik het raar vind, dat ze komt. Heet ze echt tante Zus?

Monique: Oh dat! Nee, natuurlijk niet. Maar vroeger heette er in elk gezin wel iemand Zus of Broer.

Linda: Kregen ze geen naam?

Monique: Jawel, maar zo werden ze dan niet genoemd. Zus of Broer was dan eigenlijk de roepnaam.

Linda: Dus bij veel voorkomende familienamen als Basten of Janssen, liepen er wel 10 Zus Janssens en Broer Bastens rond in een dorp. Lekker handig!

Monique: Nooit iemand last van gehad! Maar over tante Zus. Ze heeft in Etten-leur nog altijd een winkeltje. Op háár leeftijd! Tien keer raden hoe dat heet.

Linda: Zus en zo.

Monique: Hoe raad je het?

Linda: Ha duh! Zo heet tegenwoordig toch elk winkeltje. Als dat van je tante Zus dan juist niet zo had geheten, dan was het pas echt raar geweest. Ik heb er echt niks mee, winkeltjes die ‘Bloemen en zo’ heten of ‘Schoenen en zo’. Wat nou ‘en zo’? Dropveters, kruiwagens, drie-D printers?

Monique: Heb jij eigenlijk zussen of broers?

Linda: Ja, allebei. Een zus en een broer. Ik ben de oudste.

Monique: Dus een zusje en een broertje.

Linda: Nou, ze zijn ook allebei de veertig voorbij, dus om nou ‘zusje’ en ‘broertje’ te zeggen. En beiden een kop groter dan ik. Ze zouden me uitlachen, als ik dat zou zeggen.

Monique: Ja, maar is het niet zo, dat je ‘-je’ zegt als ze jonger zijn?

Linda: Ik weet niet wie dat ooit de wereld in heeft geholpen, maar juist jij zou moeten weten, dat we dát nooit met grammatica op school hebben geleerd.

Monique: Het zal vast door iemand bedacht zijn met een winkeltje ‘Zusje en zo’ geheten.

Linda: Er is toch ook een restaurant wat ‘het Zusje’ heet?!

Monique: Ja, en hier in de buurt in Grashoek hebben twee zussen een restaurant.

Linda: ‘Zusjes’.

Monique: Nee, de Meiden.

Linda: Acceptabel.

Monique: Nou, gelukkig maar. Ik zal ze doorgeven dat ze door jouw ballotagecommissie zijn gekomen.

Linda: Hier in Meijel heb je toch ook een ‘Zus en zo’- winkel?

Monique: Zus Lingerie, bedoel je? Ja, maar dát zijn echte zussen.

Linda:  Met echte namen?

Monique: Ja, dat ook. En echt een fijne winkel, trouwens.

Linda: Dus jij moet nog even langs ‘Brood en zo’?

Monique: Hoezo?

Linda: Voor vlaai, voor je tante Zus.

Monique: Oh ja. Nou, nee. Ik bak er zelf wel één, vind ik veel leuker. En om eerlijk te zijn, veel lekkerder.

Linda: Dat recept van jouw oma, is ook wel echt heerlijk.

Monique: Ja hè. En dat was dus haar moeder. Dus ze weet wel wat lekker is. Soms flans ik er zelf wel eens wat tussen. Noten tussen de appeltaart, een appeltje tussen ‘de kroessele’ en zo. Maar dat proeft ze haarfijn.

Linda: Ik zou er ook zeker geen ‘en zo’ tussen doen.

Monique: Nee, na vandaag houd ik me netjes aan mijn recept!

Linda: Wat verkoopt ze eigenlijk, jouw tante?

Monique: Van alles, prullaria, fröbeldingetjes, cadeautjes, handwerkspulletjes, je weet wel.

Linda: Oké, dan mag ze het met recht Zus en zo noemen, daar is ook gewoon geen ander woord voor, toch? Nou, ga jij nou maar lekker bakken en laat de buurt maar weer eens een poepie ruiken.

Monique: ‘Un bótterflaaj’, wordt het vandaag.

Linda: Mmm, lekker.  

loader