Piet Derckx, Pater MontfortaanGeboren in Meijel op 27 mei 1938, in het molenhuis van Tinus Derckx- Sanders op de Heuvel (nu Molenhaagweg). Vur de Méélse mensen: ik ben er enne van Joste Lieske van de Meule. Ik woon nu in het klooster Vroenhof 87 Houthem te Valkenburg aan de Geul. In Zuid-Limburg. |
Wij bereiden ons in Méél nu voor op het komende Pasen. Hebt u hieraan nog, een eigen herinnering uit uw Méélse jeugdtijd?
Op Pasen 1950 deed onze dorpsgenoot pater Frits van der Asdonk, Montfortaan, zijn eerste mis in de noodkerk. Ik was toen misdienaar.Pater Frits vroeg na de plechtige mis aan ons misdienaars wie zijn plaats ging innemen op het seminarie, want zijn plaats was nu leeg. Toen heb ik ja gezegd en een half jaar later ging ik naar het klein seminarie van de Montfortanen in Schimmert.
In 1958 ben ik naar het Montfortaans noviciaat gegaan in Meerssen en daarna naar het groot seminarie in Oirschot. Daar heb ik mijn filosofische en Theologische studie gedaan en ben daar op 27 maart 1965 priester gewijd door de bisschop van Isangi in Congo, Mgr. Louis Jansen.
En welke herinneringen hebt u aan de 1ste H. Mis in Meijel, met Pasen 1965 ?
Pastoor Grubben en kapelaan Bergmans nodigden mij namens de Meijelse parochianen uit om op Pasen 1965 mijn eerste plechtige mis te doen in Meijel.
Een geweldig feest. Ons huis op de Molenhaagweg en de weg ernaar toe was versierd met dennenbomen en 2 grote sierbogen. Alle verenigingen deden mee aan de processie die mij naar de kerk bracht. Geweldig. Bij de plechtige eucharistieviering werd ik begeleid door de pastoor, kapelaan en pater Frits van der Asdonk. ‘s Middags werd een serenade gebracht en allerlei geweldige toespraken gehouden. Omdat ik de benoeming had gekregen als missionaris te gaan werken in de binnenlanden van Borneo in Indonesië, kreeg ik een prachtig miskoffer cadeau. Ik heb er jarenlang plezier van gehad.
Wat kunt u ons vertellen over uw missietijd in Borneo in Indonesië?
Na de nodige voorbereidingen ben ik februari 1966 vertrokken naar Indonesië, 12 duizend kilometer van hier. De Indonesische taal heb ik geleerd in Jogjakarta en begin september 1966 ben ik mijn missionaire taak begonnen in het bisdom Sintang op West-Borneo.
Ik heb daar gewerkt in de parochies van Serawai, Putussibau, Lanjing, Sintang en Bika.
Vooral Lanjing leeft nog in mijn gedachte. Daar begon ik in een heel primitieve wereld, waar een dorp bestond uit een lang huis waarin zo’n 20 gezinnen woonden met een school die bijna in elkaar zakte en waar ik verbleef in een hutje van de onderwijzer.
Samen met de mensen aldaar hebben we een nieuwe school, een nieuwe kapel en een fatsoenlijk huis voor de onderwijzer mogen bouwen dank zij de hulp van het Meijels missiecomité en de Meijelse mensen.
In 1976 ben ik econoom geworden van het bisdom Sintang en na 7 jaar ben ik verhuisd naar Bandung op het eiland Java. Daar ben ik een nieuwe taak begonnen als begeleider van de fraters wereldheren en de montfortaanse postulanten.
In 1988 heb ik in Bandung het Montfortaanse Groot seminarie geopend waarvan ik tot 1998 rector ben geweest. Toen ik in 1993 gekozen werd tot overste van de Montfortaanse regio Indonesië, had ik een dubbele functie.
Tot 2003 bezocht ik regelmatig mijn medebroeders Montfortanen op Flores, Java en West-Borneo. Door mijn functie als overste heb ik ook de montfortanen bezocht in Papua-New-Guinea. Filipijnen, India, Rome en Nederland. Na mijn taak als delegatie-overste ben ik samen met een Nederlandse confrater het centrum voor Montfortaanse spiritualiteit begonnen in Bandung.
Helaas heb ik dat maar een korte tijd kunnen doen omdat nauwelijks 2 jaar later mijn gezondheid mij verplichte eind 2005 terug te keren naar Nederland.
Ik heb hier vijf jaar geleefd en gewerkt in klooster Bijsterveld in Oirschot en vanaf 2011 ben ik overste van het Montfortaans klooster in Valkenburg.
Wat zijn uw bezigheden nu of favoriete hobby’s?
Omdat ik de leiding heb over een communiteit van 8 paters en broeders ben ik veel bezig met de gewone gang van zaken om het klooster draaiend te houden.
In de vroege morgen begin ik met een wandeling en vaak het klaarmaken van het ontbijt.
Daarbuiten lees ik veel en schrijf teksten voor de vieringen in onze kapel. Bij goed weer ga ik fietsen in het Limburgse land, ook ben ik nog betrokken bij de bejaardenzorg als lid van de cliëntenraad.
Tevens biedt ik regelmatig hulp in het zuster klooster “Regina Pacis” in Valkenburg.
Wat is uw favoriete (streek-)gerecht?.
Als Piet van Joste Lieske heb ik leren genieten van echte Meijelse kost, maar helaas kom je die hier in het zuiden minder tegen, zoals asperges, kerboet/balkenbrij, zuurkoolstampot enz.
Maar goed als missionaris in Indonesie heb ik bijna 40 jaar lang rijst gegeten en die echte kost van daar mis ik ook een beetje.
Welke herinnering/ervaring uit uw vroegere jaren in Méél hebt u voor onze lezers?
Terugdenkend aan de oorlog heb ik dingen mee gemaakt in Meijel waar ze hier in het zuiden des lands niets van begrijpen. Ik weet nog dat ik september 1944 voor het eerst naar de H.Hartschool ging, het was iets speciaals de eerste klas bij juf Veltmans. Helaas was het maar 1 dag, want Meijel moest onderduiken doordat de Duitsers begonnen terug trekken en de Peel het middelpunt van de strijd werd. Ik herinner me dat we met de hele familie in de molen gingen huizen. Als het rustig was mochten we naar buiten. Zo ging ik op zekere dag naar mensen die op het land van Hermes Tun aardappelen aan het rapen waren. Plots hoorden we vliegtuigen komen die richting Noordervaart begonnen te schieten. Ik herinner me nog dat we wegkropen onder de heg. Na enige tijd hoorden we in de molen een geweldige knal en toen we naar buiten gingen zagen we de toren van de kerk omvallen. Niet lang daarna lieten de molen en ons huis achter en gingen de Astense weg op. We gingen met een kruiwagen vol geladen te voet naar Heusden. Ik weet niet meer hoe lang we gelopen hebben. We zijn in Heusden gebleven tot ook daar de granaten insloegen. We gingen verder naar Someren. Voor mij, jongetje van 6 jaar, was het fijn, want we waren ingekwartierd bij een heel lieve familie. Op hun erf lagen Engelse soldaten waarvan we heerlijk wit brood kregen en na enige tijd kwam een groep Amerikanen ook dichtbij liggen. Van hen kreeg ik chocolade. Helaas na enige tijd vertelde mijn Vader , die juist terug kwam van een bezoek aan Meijel, dat onze molen weg was, laten springen. Ja dat was toch wel iets heel pijnlijks. Niet lang daarna was de oorlog in Meijel voorbij en konden we terug naar huis. Behalve onze molen waren ook de aangrenzende pakhuizen kapot en waren enkele granaten in ons huis terecht gekomen.
Ook de jongensschool had veel geleden en daarom moesten wij enkele dagen in de week naar school in café Geris. Een oorlogservaring die ik niet kan vergeten.
Wat wij u tot slot nog willen vragen.
Leest u de Meijelse parochieweblog vaker?
Het Meijelse parochieweblog is me zeer kostbaar. Ik begin de dag met te kijken wat de berichten zijn. Meijel kan ik niet vergeten.
Wereldwijd beheerst het Coronavirus inmiddels ons degelijks leven. Heeft u voor de Meijelse mensen wellicht nog een boodschap of steuntje in de rug?
We leven nu in een heel speciale tijd, de tijd van de coronavirus. We merken het dagelijks. Bij ingang van ons klooster staat een fles alcohol om de handen te ontsmetten, verder moeten we de afstand bewaren en mogen de mensen van buiten niet meer onze kapel binnenkomen. We hebben de eucharistievieringen nog enkel voor ons groepje. Hoe dan ook we vergeten niet dagelijks te bidden voor hen die lijden onder de virus en eraan sterven.
Groetjes en het allerbeste, Piet Derckx, smm
Kapelaan Roger en Louis bedanken u heel hartelijk voor de medewerking aan dit interview (dat via schriftelijk correspondentie tot stand is gekomen) en wensen u en uw mede-paters en -broeders hele Fijne Paasdagen toe.
(Uit reacties weten we dat onze weblog ook regelmatig gelezen wordt door Meijelnaren die over de hele wereld zijn uitgezworven (o.a. door emigratie). Of door jongeren die in de Randstad zijn gaan studeren en daar ‘zijn blijven hangen’. Maar ook door personen die vanwege hun werk elders in Nederland of het ons omringende buitenland zijn gaan wonen.
Daarom is bij ons het idee gegroeid, deze nieuwe rubriek te starten, waarbij we deze “oud-Meijelnaren in den vreemde” regelmatig aan het woord willen laten d.w.z. bij belangrijke feestdagen en gebeurtenissen in onze parochiekerk of in ons dorp).
Victorien Smolenaars-Jaspers
Een leven in een notendop maar met heel veel inhoud. Mooi om er weer eens wat over te lezen.
Toen mijn kinderen jonger waren was er op school “het varken van Pater Piet”, een spaarvarken dat wekelijks via meester Pieter Joosten de klassen rond ging. Later heb ik op een van mijn reizen Piet en zijn mede paters samen met een vriendin mogen bezoeken in Bandung. Iets wat een heel grote indruk heeft achter gelaten.
We blijven nog steeds contact houden., al is het misschien wel een beetje weinig!
Fijne Paasdagen .Victorien