‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend door enkele mensen – betrokken bij onze parochie – wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in eigen dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Met het stijgen der jaren…
Al aardig wat jaartjes kamp ik met artrose – gewrichtsslijtage – waarbij meer kraakbeen verloren gaat, dan er door het lichaam aangemaakt kan worden. Verder loop ik al meer dan mijn halve leven met een bril op de neus, om ‘de toestand in de wereld’ naar behoren te kunnen volgen. Na mijn ogen, hebben ook mijn oren sinds enkele jaren ‘ondersteuning’ nodig in de vorm van ingenieuze apparaatjes en zijn ook mijn tanden vervangen door ‘kunst’. Dit laatste gebeurde in de periode, dat mijn lichaam ook staakte met de productie van vitamine B12 en die moeten sindsdien om de paar maanden van buitenaf ‘ingevlogen’ worden. Als klap op de vuurpijl maakte een jaartje geleden een scan duidelijk, dat er zich veranderingen aandienden in mijn brein. Nu weet ik natuurlijk ook best, dat vele leeftijdgenoten met dit soort problemen en probleempjes te maken hebben, maar dat is natuurlijk een schrale troost. En evenzeer is dat het geval voor die anderen, nu ze weten dat ook ik ‘mijn deel krijg’.
Weet u wat mijn eigenlijke probleem is? Ik wil nog zoveel, maar mijn lichaam en geest steeds minder!
Nu heb ik – met name in de jaren ’70 en ’80 – als vakbondsbestuurder aardig wat te maken gehad met stakingen, maar die waren – naar goed Nederlands gebruik – bijna altijd van korte duur. Daarna pakte iedereen de draad weer op en na een tijdje werd er door geen van de strijdende partijen meer over gesproken. De vrede was weer getekend.
Dat die vervelende artrose verdwijnt, mijn ogen en oren hun werk weer zonder ondersteuning gaan doen en mijn brein weer de conditie krijgt van 40 jaar geleden, kan ik natuurlijk mooi vergeten. Ook als ik het gereedschap uit mijn vakbondstijd tevoorschijn zou halen, maak ik geen enkele kans om – met de hier net geschilderde problemen van achteruitgang – tot een akkoord te komen. Een aanbod, dat ze hun werkzaamheden bijvoorbeeld met nog eens 10 procent mogen verminderen, maar niet meer dan dat, maakt geen enkele kans. Ik volg nauwgezet de aanwijzingen van huisarts, oogarts, KNO-arts en neuroloog, maar het verouderingsproces zal toch doorzetten… Oproepen van mijn kant om die processen te stoppen, zullen – zoals gezegd – terzijde worden geschoven. De dalende lijnen zullen zich blijven doorzetten. Maar één ding nemen ze me voorlopig nog niet af: de hoop dat – ondanks alles – het leven de moeite waard mag blijven!
Mat