‘Vanuit de zijbeuk’

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op onze weblog die afwisselend door enkele mensen uit onze parochie wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op gebeurtenissen in ons eigen dorp of ‘de grote wereld’. De ene keer puntig en uitdagend, dan weer met een grote knipoog.

Ginne ambras (geen toestanden)

De vakantietrip van de Méélse KBO voerde dit jaar naar het Sauerland. Met ruim 50 senioren verbleven we vorige week vijf dagen bij onze oosterburen in het mooie Sauerland. Een paar weken eerder had ‘de Limburger’ een lijst gepubliceerd  van de mooiste Limburgse woorden en gezegden. In deze column  een kort ‘verslag’ van deze  KBO trip waarin ik een aantal van die Limburgse woorden en gezegden verwerkt heb.

Toen het bestuur van de KBO ons deze dinsdagmorgen uitzwaaide, zag het er met de weersvoorspellingen slecht uit. Je zou sjevraoje (rillingen) krijgen van al d’n ambras (toestanden) die ons te wachten stonden: het zou de komende  dagen niet fiezelen (motregenen) maar met bakken uit de lucht vallen. Menigeen in ons gezelschap dacht allabonheur (het zij zo); es God bleef (als we geen pech hebben), kumpt ’t wel good  (komt ’t wel goed) . En ’t kwaam good! Met de regen viel het allemaal  heel erg mee en het was beslist niet sjoeverechtig (rillerig koud). Chauffeur Lodewijk was absoluut geen grieniezer (stuurse vent). Dat kan natuurlijk ook moeilijk als je met zo’n aardig gezelschap als het onze op stap bent. Al zit er natuurlijk altijd wel een batraaf (vlegel), een kwebsj (kletstante) of moelejaan (praatjesmaker) tussen. Ha, ha… Maar gelukkig geen sjaalevaegers (schuinsmarcheerders) of ummezuntslummele (profiteurs).Er werd van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat heel wat afgeklasjeneert (gezellig gepraat), vooral in de beerwinkel (kefee) van het hotel. Hier zijn in deze dagen aardig wat lekflute (lekkernijen) ingenomen. Bier, wijn en borrel waren van prima kwaliteit, er werd je absoluut geen pensenterger (borrel van minderwaardige jenever) aangeboden.
Peter en zijn werkgroep hadden voor een druk – sommigen waren ’s avonds wel eens  zoeeë vaerdig wie e kemmuniejeske (doodmoe) – maar vooral prachtig programma gezorgd. Zo waren we in de prachtige druipsteengrotten van Attadorn. We weten nu alles van stalagmieten en stalactieten. We bezichtigden Schloss Bergeburgh, waar Beatrix en Claus zich voor het eerst een sjnuikske (kusje) gegeven hebben. Als echte koelpiete (mijnwerkers) gingen we in de ertsmijn van Ramsbeck  maar liefst 600 meter onder de grond! In de Dom van Paderborn ben ik overigens zo ongeveer van m’n geloof gevallen. Ik was verpópzakt (verbijsterd) toen ik hoorde wat een aartsbisschop daar enkele eeuwen geleden gepresteerd heeft. Die linkmiechel (geslepen vent) heeft in die prachtige Dom voor zichzelf een peperdure graftombe van maar liefst 20 meter hoog en 15 meter breed te laten bouwen. Ik hoop dat hij bij Petrus aan een gesloten deur is gekomen. Dat Petrus hem toegebeten heeft ”Loup dich gauw nao de kloete” (maak dat je weg komt) ! Ik heb de vieze smaak de volgende dag bij een bezoek aan de Warsteinerbrouwerij  maar met een pint weggespoeld!  De kors (kers) op de taart was ongetwijfeld de Méélse aovend. Dat was géén gefiespernöl (gepruts) maar iets om sjevraoje (kippevel) van te krijgen. Daar mogen alle ‘artiesten’ heel gruts (trots) op zijn! Bij terugkomst in ons  Méél hebben we in het Oranje Hotel tenslotte nog een lekker teleurke (bordje) gegeten en een sjoeske (mix van donker en licht bier) of iets anders gedronken.
Terugblikkend kan ik alleen maar zeggen dat we ook deze reis weer mih de vot in de bótter gevalle zin.
Mat

loader