‘Vanuit de zijbeuk’

week 48-2022: (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Macht en onmacht

Je mag wel zeggen, dat het vertrouwen in onze regering de afgelopen maanden een dramatisch dieptepunt heeft bereikt. De oorzaken zijn natuurlijk velerlei. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de zich alsmaar voortslepende toeslagenaffaire, de aardbevingschade in Groningen die maar niet hersteld wordt en de falende aanpak in het stikstofbeleid. En wat je dan in elk willekeurig gezelschap vaak hoort is: “Ze doen toch wat ze willen.” Ik ben het met die opvatting om meerdere redenen niet eens en dat wil ik op deze plek ook nog eens duidelijk stellen. Eerstens ben ik er van overtuigd, dat ‘men’ – de regering – de boel niet moedwillig in de soep laat lopen. Op de tweede plaats prijs ik me gelukkig, dat we in een democratie leven. Middels verkiezingen bepalen we – minimaal eenmaal in de  vier jaren – hoe onze Tweede Kamer er uit gaat zien. Om het maar heel eigentijds te zeggen: Het volk bepaalt hoe ons belangrijkste bestuurs- en controleapparaat is samengesteld. Naast haar wetgevende taak is de belangrijkst taak van deze 150 gekozen Kamerleden het controleren van de regering. Bovendien kiezen we – weliswaar getrapt – ook de leden van de Eerste Kamer. In onze democratie is de tegenmacht ‘georganiseerd’ en dat moet vooral zo blijven. Bovendien kennen we nog een Raad van State en de Hoge Raad als extra controleorganen. Ook op de lagere niveaus – provincies en gemeentes – kennen we een vergelijkbare opzet. Provinciale Staten controleert het College van GS en de Gemeenteraden is diezelfde taak toebedeeld richting het College van B&W. Dat neemt niet weg, dat het beleid af en toe stevig faalt, maar de oorzaak is dan niet, dat ‘ze maar doen wat ze willen’, of dat het ontbreekt aan systemen van democratische controle.
Er is een andere ‘club’ waarvan ik deel uitmaak, waarbij ik wel eens verzucht “Ze doen toch wat ze willen”. Een club, die geen tegenmacht kent en waarbinnen ik en velen met mij zich volslagen onmachtig voelen. Een club, waarvoor mijn ouders me al direct na mijn geboorte hebben aangemeld: mijn eigen kerk! Een instituut’ waarbinnen u en ik op geen enkel niveau zeggenschap hebben. Het enige recht , dat ik kan uitoefenen is, dat lidmaatschap dat mijn ouders 77 jaar geleden voor mij zijn aangegaan, ongedaan te maken. Waar ik in dit land op elk niveau mijn stemrecht kan uitoefenen, is dit in mijn kerk volledig afwezig. Het beleid (wetgeving, uitvoering en controle) is in handen van een en dezelfde groep: de religieuze professionals. Zij vormen de ‘zeggenschapspiramide’. En in die zeggenschapspiramide van deze professionals wordt ook nog een keertje de helft(!) van alle kerkleden uitgesloten: de vrouwen.
En al die mooie praatjes, dat onze Lieve Heer dat zo gewild heeft gaan me het ene oor in en het andere uit. Als er aan die top van de piramide – paus/curie/kardinalen – bij een meerderheid op dit punt de wil tot verandering zou bestaan om de zeggenschapstructuur binnen de kerk bij de tijd te brengen, kan ik me niet voorstellen dat Onze Lieve Heer dit zou willen beletten. Ik denk eerder, dat hij een zucht van verlichting zou slaken. ”Ze hebben eindelijk de Geest gezien”. En wie weet zou Maria spontaan een dansje gaan maken!

Mat

P.S. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier over het instituut kerk en niet over al die individuele priesters, die binnen dat instituut werkzaam zijn. En al helemáál niet over onze eigen kapelaan Roger.

loader