‘Vanuit de zijbeuk’

week 35-2023: (door Roger)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Kermis-vlaai

Het fenomeen ‘vlaai’. Daar, gaan veel verhalen over; mythen en legenden.

Maar ook:  veel lariekoek.

Zo zouden de woorden vla en vlaai in Limburg hetzelfde zijn. Nee, dus.

Een  Middelnederlandse koekenbakker heette rond 1270: een Vlade-bacre.

In het Vroeg-nieuwnederlands verdween de ‘d’ tussen de klinkers. In ons zuidelijk taalgebied kwam op de plaats van de ‘d’, een  ‘j’-klank. In het westen, verdween deze zogenaamde “inter-vocaal”.

Zo spreken ze dus daar, in het Nieuwnederlands, van ‘vla’.  Bovendien -in gewijzigde betekenis- hetzelfde woord, voor een ‘melktaart’ of voor een dik vloeibaar melkgerecht.

In Limburg ontwikkelde het woord dus van: vlade, via vlaaye (ca. 1700), naar vlaai. Hiermee wordt dan bedoeld: “een plat, rond gebak. Bedekt, of gevuld, met compôte van fruit, of rijst. In zijn geheel, in de oven gebakken”. Dit laatste, is hét verschil met taart.

Die oven was – in een niet eens zo ver verleden – nog op het eigen erf. Van boerderijen, die hun eigen brood bakten. In de witheet gestookte koepel, zat na de brood-sessie nog voldoende hitte. Voor wat extra bak-gangen. Het beslag, was op voorraad. Gedroogd op de zolder, op in de kelder geweckt. Uit eigen ‘Bongerd’. Genoeg, voor het bedekken van de bodem (voor de zgn. ‘spies’). Er werden ook, ronde broden gebakken. Plat middendoor gesneden, werden die besmeerd. Een dikke brood-bodem, met weinig vulling: “Dik, van leer; en dun, van smeer”. Daarna, was de oven nog steeds warm genoeg voor het bakken van knapkoek, of roggebrood.

Het 1e weekend van september, bij het invallen van de Herfst, vieren wij ouderwets Meijel Kermis. En kunnen we ons ‘begaaien’ aan koude schotel en vlaaien. Zoals in de tijd, toen de vlaai nog met de hand gegeten werd. Of dat de gasten de hand er niet voor omdraaiden, om een hele vlaai ( of meer.. ) te verorberen. Meerdere vlaaipunten, per persoon.

Toppunt van deze feestvreugde?

Wanneer de gastvrouw moet melden:  ‘Jongens, de vlaai is op !!’ …

  Roger  (met dank aan: Frits Nies)

loader