‘Vanuit de zijbeuk’

week 50-2023: (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Van hofhouding tot huisgenote

Ik zag laatst een stukje uit een film over de hofhouding van het Britse koningshuis voorbijkomen. Wat me bijbleef was, dat verdeeltd over allerlei diensten, zo’n 1.300 personen ter beschikking staan van de Britse vorst/vorstin. Van schoenenpoetser tot koninklijke ‘stukjesschrijver’. Het hoofd van de Dienst draagt de mooie titel van Lord Chamberlain en ik neem aan, dat het salaris navenant is.
Dan moeten Willem Alexander en Maxima het met nog geen kwart van de manschappen van de Britse collega’s stellen: 300. Maar het lijkt me ook niet direct noodzakelijk, dat Maxima iemand in dienst heeft die voor haar – net als bij Queen Elisabeth het geval was – haar nieuwe schoenen inloopt!
Maar ook ‘gewone’ rijken omgeven zich nog steeds graag met mensen, die voor hun persoonlijk wel en wee zorgen. Mensen, die professioneel hun huishouding verzorgen met aan het hoofd: de butler. Voor die laatste functie, zo las ik in de krant, bestaat in ons land zelfs een heuse ‘International Butler Academie’. Niet gevestigd in Amsterdam binnen de grachtengordel of in ’t Gooi,maar in ons eigen bronsgroen eikenhout: in Simpelveld. Een butler staat 24 uur per dag klaar voor de baas. Heel vroeg uit de veren en laat in bed. En om wat dichter bij huis te blijven: er zijn natuurlijk ook massa’s gewone mensen met een goed inkomen, die om heel uiteenlopende redenen het huishoudelijk werk voor een belangrijk deel overlaten aan hun ‘interieurverzorgster’, vroeger gewoon de ‘poetsvrouw’ genoemd.
Maar ik wil het hier nog even over een bijzondere categorie hebben, al is ook dit een ‘uitstervend ras’: de huishoudster van ‘mijnheer pastoor’. Als regel ongehuwde vrouwen, die voor ‘dag en nacht’ inwonen op de pastorie. Zij verzorgden – en doen dit soms nog –  het hele huishouden van de pastoor: poetsen, wassen, strijken, bedden opmaken, boodschappen doen, de maaltijden verzorgen, het bezoek voor mijnheer pastoor binnenlaten, enz. Een heel dienstbare functie, waarvoor je toch wel ‘in de wieg gelegd moest zijn’. Wie kent in ons dorp in die functie niet ‘Mia van pastoor’, de huishoudster van oud-pastoor Schoenmakers?
Persoonlijk ken ik al ruim 50 jaar ‘Mar van Frans’ : de huisgenote van aalmoezenier Frans Vroemen. Mar kwam bij Frans in dienst, toen deze laatste na zijn priesterwijding benoemd werd tot kapelaan in Elsloo. En vanaf dat moment was het binnen enkele jaren ook heel normaal, dat vrienden van Frans ook tot de vrienden van Mar gingen behoren en zo ging het ook in de contacten met wederzijdse families. En ook voor de vele ‘zakelijke contacten’ van Frans, hoefde Mar nooit de woonkamer te verlaten. Frans ontving dit bezoek in zijn werkkamer. Vanuit onze vele  werkcontacten raakten ook Frans en ik al vrij snel bevriend en dat breidde zich na verloop van tijd ook uit tot Jacqueline en Mar. Mar is intussen 95 en Frans vierde onlangs zijn 90ste verjaardag. Voor beiden was het vanzelfsprekend, dat Mar ook na haar pensionering bij Frans bleef inwonen. Voor het huishoudelijk werk in het toch wel grote huis zorgt nu een andere mevrouw. Hun wederzijdse broers en zussen zijn intussen praktisch allemaal overleden, maar een aantal neven en nichten komt nog met enige regelmaat over de vloer. Ik hoop van harte voor Frans en Mar, dat zij  hun ‘broer-zus relatie’ nog een poosje kunnen voortzetten. We gaan binnenkort weer eens op bezoek!

Mat

loader