‘Vanuit de zijbeuk’

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op onze weblog die afwisselend door enkele mensen uit onze parochie wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op gebeurtenissen in ons eigen dorp of ‘de grote wereld’. De ene keer puntig en uitdagend, dan weer met een grote knipoog.

Het plaatje van Kerstmis

Ik weet niet hoe het u vergaat maar bij het woord Kerstmis gaat mijn allereerste gedachte altijd uit naar vroeger en dan pas naar het hier en nu. Nee, geen gedachten over rijk gevulde tafels – ze waren er doodeenvoudig niet – maar een gevoel van warmte, van vrede. Een belangrijk moment was aangebroken als we kerstavond samen met ons mam naar de nachtmis gingen. Vaak door de vrieskou, soms door de sneeuw. Dat laatste maakte het ‘plaatje’ compleet. De kou van buiten mengde zich op een wonderlijke manier met de warmte in mijn binnenste. Het moment naderde. De geboorte van Jezus in een armoedige stal in dat verre land. Ik had dat kerstverhaal zo vaak gehoord, dat ik me een heel precieze voorstelling maakte van hoe dat plaatje er uit zag. En dat niet alleen. Je zag dat plaatje niet alleen, nee je voelde het ook in je en daarmee was het eigenlijk ook het meest complete plaatje dat ik me kan voorstellen. Het was geen plaatje, het was zo…
Er ging overigens wel het een en ander vooraf aan die nachtmis. Op school en in de kerk werd je terdege voorbereid op het naderende feest. Een paar dagen voor Kerst ging je klassikaal biechten. Ik had – om meerdere reden – een voorkeur voor pastoor Grubben. Zo had ik – proefondervindelijk – vastgesteld, dat hij voor dezelfde kleine zonden minder penitentie oplegde als de kapelaan. En bovendien rook het bij hem in de biechtstoel heerlijk naar sigaren. Nee, natuurlijk rookte hij niet in de biechtstoel, maar die lucht hing er wel. Het hoorde voor mij helemaal bij het biechten. Net als dat geperforeerde hardboard dat de pastoor en mij scheidde en waarachter je alleen de contouren van zijn hoofd en zijn donkere bril zag.
Bij de voorbereiding hoorde ook dat mijn vader twee dagen voor Kerstmis met een bijl naar het bos ging en met een den thuiskwam. Nagenoeg iedereen in ons dorp voorzag zich op die manier van een kerstboom. De versiering bestond meestal uit de dennenappels, al dan niet gewikkeld in zilverpapier, enkele kaarsjes, een paar zilverkleurige slingers en veel engelenhaar. Prachtig! We konden er als kinderen niet genoeg van krijgen. Later heb ik nog mijn eigen konijn verkocht om van de opbrengst zo’n snoer met gekleurde lampjes te kunnen kopen. De commercie had ook op mij grip gekregen.
En nu? We kunnen onze kerstbomen nog zo mooi optuigen, maar dat ‘oergevoel’ van warmte en vrede, lijkt verder weg dan ooit. Mijn ouders zetten destijds een bak water onder de kerstboom voor het geval die in de hens vloog. Nu zijn er héle streken en steden op onze aardkloot, die in de hens staan! En toch wil ik – misschien tegen beter weten in – dat pasgeboren kindje in die kribbe ook dit jaar weer zien als een teken van hoop, een nieuw begin.

Huub

loader