‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van zondag 8 april

Thei: Gelukkig begint het nu lekker op te warmen. Werd onderhand ook tijd.
Jo: Nou we hebben toch wel al enkele mooie dagen gehad. Denk bijvoorbeeld aan 14 dagen geleden toen dat evenement in de Dorpstraat was. Prachtig weer en volle terrassen. Maar je hebt gelijk; na een warme dag zakt de temperatuur weer terug onder normaal.
Thei: Precies. Kijk maar naar de Paasdagen. Het was gewoon te koud, al kan het dan binnen trouwens best gezellig en warm zijn.
Piet: Jij noemt net Pasen. Daar hoorde ik een mooi verhaaltje over. Tien Daems, had in de Goede Week het bankje voor hun nieuwe woning over de volle lengte mooi opgemaakt met mooie voorjaarsbloemen. Komt er een moeder met een kind langs; trekt dat kind de moeder aan de mouw en zegt “Mam, hier is iemand dood. Kijk maar, daar allemaal bloemen op de kist.” Tien en Geer die net uit de deur kwamen, moesten er hartelijk om lachen.
Jo: Dat lachen zal Geer een week eerder anders wel vergaan zijn. Toen ie van de beugelbaan naar huis liep is hij gevallen en erg ongelukkig op zijn hand terecht gekomen. Een hele nacht in het ziekenhuis en het zag er in eerste instantie naar uit dat er een paar vingers geamputeerd moesten worden.
Thei: Ongelukjes kunnen in kleine hoekjes zitten. Ik kwam drie jaar geleden met Kerstmis te vallen met mijn fiets. Kwam ongelukkig op mijn rug terecht, en heb daar nog steeds elke dag stevig last van.
Piet: Laat het er ons maar op houden dat een mensen af en toe geplaagd moet worden!

=============================================

Wim: Ik sta er van te kijken dat het er naar uit gaat zien dat de twee grootste partijen in onze gemeente – het CDA en de lokalen – samen het College gaan vormen. Lijkt me trouwens recht te doen aan de verkiezingsuitslag.
Niek: Dat verbaast mij eigenlijk ook wel. Blijkbaar hebben ze het oud zeer uitgepraat en maken ze samen een nieuwe start.
Giel: Lijkt me allemaal prima, al heeft een College ook altijd een stevige oppositie nodig. En daar zou wel eens de zwakte kunnen zitten als al die kleinere partijen op hoofdlijnen geen eenheid weten te smeden.
Niek: Laat ons maar eens kijken wat ze er samen van bakken. Samenwerken levert als regel in ieder geval meer op dan elkaar de tent uit vechten.
Wim: Heb jij daar thuis soms ervaring mee opgedaan?
Niek: Het is dat we al vrienden zijn vanaf de lagere school, anders zou ik je zo een rechtse directe verkopen, mènneke.
Giel: Een rechtse? Ik dacht dat jij als ‘rooie van de oude stempel’ dat woord niet over je lippen kon krijgen. Maar ja, tijden veranderen, dat zie je maar weer.

=============================================

Wiel: Deze week een mooi verhaal over onze vroegere kapelaan Bert Paquay in de Via. Ik had eigenlijk helemaal niet in de gaten dat ie inmiddels al 50 jaar priester is.
Jan: In zijn houding is hij volgens mij weinig veranderd ten opzichte van de tijd dat hij hier bij ons was. Priester onder de mensen; toen en nu nog steeds.
Lei: Met Gijsen heeft hij nooit veel opgehad. Het was in de tijd dat de maatschappij enorm in beweging raakte en de kerk trouwens ook. Helaas was de koers van Gijsen volledig tegengesteld aan de richting waarin de maatschappij zich ontwikkelde. Dit alles maakte de tweespalt alleen maar groter.
Jan: Meijel heeft diverse van die ‘mensen-kapelaans’ gehad. Het begon bij de voorganger van Paquay Piet Bergmans en je ziet het nu ook weer bij kapelaan Roger. Deze types passen bij de Méélse mensen. ‘Mens onder de mensen’.
Wiel: Een houding die niet alleen past bij kapelaans , maar ook bij pastoors. Maar helaas zie je zie je maar al te vaak, dat ze de zaak in een parochie naar hun eigen hand proberen te zetten. Ze moeten echter beseffen , zo zegt ook Bert Paquay, dat ze maar passant zijn en de parochie blijft en daar moeten ze dienstbaar aan zijn. Anders krijg je met elke nieuwe benoeming van die golfbewegingen , die er alleen maar toe leiden dat mensen zeggen: “Laat maar zitten, ze doen toch wat ze zelf willen.”
Lei: En dat leidt ertoe dat steeds meer mensen waaronder ik – hun eigen geweten volgen en dat is vanuit onze opvoeding een lijn die vaak toch voortkomt uit ons geloof. Met alle ‘ditjes en datjes’ die de kerk er telkens omheen weeft hebben veel mensen steeds minder op.
Wiel: Maar jongens laat ons nog een borrel drinken op Bert, want die viert vandaag zijn gouden priesterjubileum. Dat hij daar in de contreien van Ottersum nog lang priester onder de mensen mag zijn.

loader