Nao de Hòmmis

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van zondag 8 juli

Jo: Ik hoorde van de week tot driemaal toe dat liedje waarmee Gerard Cox in 1976 terugkeek op een werkelijk snikhete zomer. ‘ ’t Is weer voorbij die mooie zomer. Die zomer die zowat begon in mei.’
Ger: Dat was niet alleen een hete, maar ook een hele erg droge zomer. Boeren die niet konden beregenen, haalden nauwelijks iets van ’t veld en klaagden in dat jaar terecht steen en been. En daar ziet het nu weer naar uit. Veel boeren zullen het met lede ogen moeten aanzien.
Wim: In tegenstelling tot kasteleins of ijsverkopers. Kijk maar eens naar het IJshofje in de Dorpstraat. Daar zie je constant de klandizie in de rij staan. Dat IJshofje is trouwens zonder meer een aanwinst voor ons dorp.
Jo: Dat mag je ook zeggen van het opgeknapte horecabedrijf van Ronald van Tilborg in de Kerkstraat. De grauwe muren zijn nu mooi maagdelijk wit geworden.
Ben: Wat een combinatie. Horeca en maagden. Die maagden zouden hooguit het verbindingslijntje kunnen vormen naar de restauratie van de kerk die straks ter hand wordt genomen.
Wim: Hoe we het wenden of keren, maar de horecagelegenheden in ’t Méélse centrum liggen er nu allemaal pico bello bij.
Ben: Maar nou nog de klanten in Méél houden. Als ik op een doordeweekse dag in Panningen langs de terrassen komt, zie ik overal Méélse zitten. Eigenlijk toch gek met al die mooie terrassen in eigen dorp. Of wil ‘unne echte Méélse’ overdag niet in eigen dorp op het terras gezien worden?

===============================================

Wiel: De kerkhofploeg heeft er ongevraagd weer een baantje bij gekregen. Ik zag ze deze week in alle vroegte al met slangen sjouwen om ’t aanwezige groen op ’t kerkhof van water te voorzien. Het is daar echt gortdroog.
Cor: Een van die mén van die kerkhofploeg wist me te vertellen dat Méél twee soorten water heeft: goed en slecht. En dat heeft alles te maken met de peellandbreuk, die blijkbaar ons dorp door midden deelt.
Giel: Dan hebben we waarschijnlijk ook 2 soorten mensen in Meijel zou je denken.
Wiel: Goeie en slechte zeker.
Giel: Precies Wiel, maar de grote vraag is aan welke kant van de streep de goeie en aan welke kant de slechte wonen. En voor het water geldt precies hetzelfde.
Cor: Dat zouden die jongen van de Heemkundevereniging ons toch moeten kunnen vertellen. Tenminste als we het over het water hebben.
Wiel: En keplaon Roger weet het misschien wel als we het over de ménsen in ons dorp hebben..
Giel: Maar die mag daar nooit iets over vertellen, want dat valt natuurlijk onder het biechtgeheim. Ik denk dat we er mee moeten leven dat we daar nooit achter zullen komen.
Wiel: Misschien ook maar het beste zo. Mijn inschatting is in ieder geval dat hier veel meer ‘goeie als slechte’ wonen.

===============================================

Thei: Dat moet voor die jongens en meiden achter de Summer Kick-Off toch ook wel een bittere pil zijn dat hun evenement niet kan doorgaan. Vorig jaar was het met 2.000 bezoekers om zo te zeggen uitverkocht en nu liep het voor geen meter.
Wim: Ik zag op de Trambaan op een paar plaatsen de vlag uithangen, dus die zullen wel blij zijn.
Piet: Dat zijn nou echt van die kul-verhalen, Piet. Iedereen vindt dat het moet bruisen in ons dorp, maar dan liefst in een andere buurt. Wat dat betreft zijn er mensen die bij elk initiatief wat te brommen hebben.
Niek: Zo is het maar net Piet. Ik ken daar trouwens ook mensen die het helemaal geen probleem vinden. Die verzuchten eerder “Hadden wij vroeger in onze jeugd ook maar zoiets mogen beleven’.
Thei: Ik hoop dat de organisatoren zich door deze ene tegenslag niet uit het veld laten slaan en volgend jaar opnieuw aan de slag gaan met de organisatie van dit prachtige festijn, dat inmiddels toch haar bestaansrecht bewezen heeft.

===============================================

Jan: Ik hoorde deze week dat de organisatoren van het Oogstdankfeest van volgend jaar al druk doende zijn met de voorbereiding.
Jo: Dat lijkt me toch wel erg aan de vroege kant Jan.
Jan: Nee, echt waar. Ik kwam maandag Angelien, Bart en Piet tegen die wat door Meijel aan het rondfietsen waren. Roept die Bart “Jan heb je niet wat veren voor ons.” Ik natuurlijk van mijn fiets en vragen wat ze daar mee moesten. Toen hoorde ik van Piet dat ze voor het Oogstdankfeest van volgend jaar op zoek zijn naar een massa veren om te verwerken.
Huub: Dat moet met al die kippenboeren in Méél toch kunnen lukken denk ik.
Jo: Maar ja, het liefst hebben ze natuurlijk veren van allerlei kleuren.
Jan: Piet vertelde al dat hij bij Harrie Derkx in de Vieruitersten in de hokken kon gaan rapen. Die Harrie heeft daar allerlei pluimvee rondlopen. Zo hebben krielhanen vaak een heel mooie verentooi.
Huub: Misschien levert een ‘verenoproep’ in Nao de Hòmmis wel wat op. Niet met die veren hier naar het café komen, maar het even melden bij Piet Schers.

 

loader