Nao de Hòmmis

Nao de Hòmmis van zondag 10 oktober

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

 

Henk: De 10de van de 10de, vandaag…
Jan: Over een maand, is het al de 11de van de 11de. En worden de Prinsen, en Prinsessen, weer langzamerhand uitgekozen en op de hoogte gebracht van hun uitverkiezing.
Henk: Wie geen ’10’ van mij krijgt, is Koning Willem. Alexander…
Jan: Die komt toch naar Limburg, zelfs op zijn verjaardag? Maastricht is toch in de ‘reprise’…
Henk: Zjuust… Dus, weer eens geen Meijel. Het Oranje-hotel waar we nu zitten, heeft zelfs haar naam opgegeven. Zo weinig hoop hebben ze nog. En ik vind, dat ze een goejje verwachting daarmee uitdrukken. Nul, kans. Bisschop Harrie Smeets, kwam tenminste wel nog -precies een jaar geleden.
Jan: Klopt. Over, de Gouden Helm. Maar, bij het Alexanderhof, hebben ze wel nog iets van verwachting: die hebben een speciaal ‘Alexander’huukske gemaakt.
Henk: Het is wachten, op de Koningen en Koningen bij het OLS. Die zijn trouwens vanuit het Alexanderhof, en huukse, mooi te zien. Als het zo wijd is…

===============================================

Henk: Geef mij dan maar, die Queen van Engeland.
Jan: Queen.. eh. An ?
Henk: Nee jong, Queen Elisabeth. Die houdt wel, van een borrel. Elke dag…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar vooral las ik, dat ze zelfs een ondergrondse gang zou hebben naar haar lievelingscafé , naast Buckingham Palace…

 

 

 

 

 

 

 

 


Jan:
Dat zou wat zijn, voor ons. Laten we zeggen, een ondergrondse gang, van het Oranje hotel – een goeie honderd meter – naar het gebouw dat op een kasteel lijkt: de kathedraal van de Peel.
Voor, Nao de Hòmmis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Henk: Ik denk, dat keplaon samen met Piet Schers ook de omgekeerde richting dan zouden aanwijzen. Net als bij de Tòrre: van het terras, naar de kerk en de kerktoren toe.

===============================================

Jan: Zou me niks verbazen. Weet je waarom? Keplaon komt uit een mijnwerkers-familie. Al zijn opa’s, ooms en vader hebben ondergronds gewerkt. Die kennen de betekenis van ‘onderstutten’, en rustig -schepje voor schepje – doorwerken.
Henk: Dat weet ik nog niet, zo helemaal zeker. En daarover heb ik informatie – uit eerste hand – van de kerkhofploeg. Keplaon draaide, toen hij een schup in de hand kreeg, deze meteen omgekeerd naar boven -in de lucht. Zoals een herdersschopje, bij een priester. En nog iets: toen het bij het koffiedrinken woensdag ging over het woord “onder-mijning”, dacht ie vanuit zijn jeugd dat dit over iets opbouwends ging.
Jan: Daar geloof ik helemaal geen fluit van. In Hoensbroek is er, na de tijd van onder in de mijnen, genoeg ondermijning te doen. Het heet daar niet voor niks; klein Chicago. En geregeld komt er een bericht uit Hoensbroek bij het landelijke nieuws.
Henk: Klopt. Dus zal hij zeker niet de ogen ‘in de tès’ hebben, in Panningen en Helden.
Jan: Laten we hier bovengronds, op de Stoep, in de horeca maar gewoon de glazen heffen – Heere, van Meijel: ik zou zeggen: op en met Her Majestity …

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

loader