‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 2 april

Ger: En jongens, is 1 april bij jullie ook zo geruisloos voorbij gegaan als bij ons?
Bert: Je bedoelt of we anderen te pakken hebben genomen met een goeie 1 april grap? Volgens mij is dat verleden tijd. De jeugd weet niet meer wat het is en ook in de kranten en op de televisie besteedt men er geen aandacht meer aan. Het is een gepasseerd station, denk ik.
Jan: Ik heb ons Bertha wel mooi te pakken gehad, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ik een week te vroeg was. Jullie weten dat vorige week de zomertijd begon en de klok een uur vooruit moest worden gezet. Ik had de klok en de wekker echter een uur achteruit gezet en dat maakte gelijk 2 uur verschil met de werkelijkheid.
Ger: En wanneer kwam ze er achter?
Jan: Om tien uur , of beter gezegd om twaalf. Toen ze op zondagmorgen klaar was met stofzuigen wilde ze – zoals steeds om kwart over tien, kijken naar het geloofsgesprek. Ze zet de televisie aan en ziet dat Buitenhof. Ze had direct in de smiezen dat de fout bij mij zat. ”Aan jou kan ik verdorie ook niks meer overlaten, nog niet meer om de klok een uur vooruit te zetten”. Toen ik mijn lach niet meer kon houden, had ze in de gaten dat er ook nog opzet in het spel was. Ik kan jullie wel vertellen dat toen de rapen helemaal gaar waren. Het is de hele dag niks meer geworden. Er werd ’s avonds zelfs niet meer gekookt. Ik kon naar de fritestent wat gaan halen.
Bert: Als ik het goed begrijp Jan, dus eigenlijk een grap waar je je eigen zondag aardig mee ‘verkloot’ hebt. En misschien ook nog wel een gedeelte van de rest van de week, om het weer goed te maken.
Jan: Jij hebt aardig in de gaten hoe dat bij ons werkt; zit Mien van jou ook zo in elkaar?

======================================================
Piet: Zo, het aspergeseizoen staat weer voor de deur. De bedden zijn ‘opgevaren’ en nu moeten de plastic tunnels hun werk gaan doen.
Wiel: En met ronkende advertenties zijn de supermarkten en restaurants ons al lekker aan het maken.
Jo: En vergeet de borden in de velden niet. “Van dit veld komt de allerbeste asperges voor de Jumbo”. En op het veld daarnaast wordt hetzelfde aangeprezen voor weer een andere supermarkt.
Piet: Truus en ik kopen onze asperges al jaren bij dezelfde Meijelse teler en we zijn daar super tevreden over.
Lei: En er moet natuurlijk weer een klein legertje Polen en andere Oost Europeanen worden ingevlogen om ze voor ons te steken. Die mannen en vrouwen zijn van de vroege morgen tot de late avond op de velden te vinden. En dat 7 dagen in de week tot het seizoen met Sint Jan gesloten wordt.
Wiel: En tot die 24ste juni kan de zon aardig op die ruggen gebrand hebben. Ze gaan in ieder geval allemaal gebruind naar huis.
Piet: En velen van hun bivakkeren al die weken op kleine campings in bouwvallige caravans, woonwagens en tenten.
Jo: Van mij mag het allemaal als ze maar een eerlijk loon krijgen voor dat werk, dat Nederlanders blijkbaar niet meer willen doen.

===================================================
Thei: Een mooi verhaal verleden week in ‘Hallo’ over die Piet Blankers. Het is en blijft ‘unne echte Brabander’.
Lins: Daar moet voor jou als ‘Méélse’ toch niks op tegen zijn; wij zijn van die randverschijnselen. Een beetje Limburger en een beetje Brabander.
Jan: Als puntje bij paaltje komt horen we eigenlijk nergens bij; een vrijstaat aan de rand van de Peel. Van vroeger uit een rauw volk, met over het algemeen toch wel een goed hart.
Thei: Ik vindt eigenlijk wel dat die Piet zich de komende jaren maar eens met de Peelrandbreuk moet gaan bezighouden in plaats van dat vulkanisme dat hij nu bestudeert. Kon hij ons tenminste waarschuwen als het hier onder de grond weer gaat rommelen.
Giel: Piet houdt blijkbaar meer van de combinatie, gerommel in de grond en vuurwerk boven de grond.

=====================================================
Cor: Zo, de gemeenteraad heeft nu wel héél ferme taal uitgesproken over het terrein van Beckers. De bergen puin die er nog liggen opruimen en voor het eind van het jaar beginnen met bouwen!
Wim: Maar de wethouder was naar mijn idee al gelijk zand in de machine aan het gooien. De bewoners zouden volgens hem ook al tevreden zijn als de rommel aan het oog onttrokken wordt. Dat zijn natuurlijk niet de goede signalen als je de projectontwikkelaar echt achter de vodden wilt zitten.
Cor: Klopt, want die denkt nu natuurlijk dat hij voorlopig kan volstaan met wat vodden over de hékken te hangen.

 

loader