‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 9 oktober

Chris: Bakkerij Broekmans heeft ook ongenode gasten op bezoek gehad. Vroeg donker en dan slaat het dievengilde weer toe.
Lei: Bij Broekmans had het meer te maken met ‘laat licht’. Ze hebben daar in de vroege morgen hun slag geslagen.
Piet: Laat mij nu altijd gedacht hebben dat bakkers voor dag en dauw, vaak midden in de nacht, al uit de veren zijn. Ik rook ’s morgens vroeg als ik naar mijn werk ging altijd die lucht van versgebakken brood als ik langs de bakker kwam. Heerlijk.
Chris: Je vraagt je af wat ’s morgens vroeg bij een bakker – buiten een vers brood en een lekkere vlaai – te halen valt. Maar dat inbrekersgilde blijft gepeupel dat niet van de spullen van een ander af kan blijven.
Lins: Die naam mag je ook meegeven aan de onverlaten die in de Heldense Bossen weer met rattenvergif aan het strooien zijn. Ik hoorde het gerucht dat het iemand zou zijn die zich stoort aan loslopende honden.
Chris: Dat doe ik ook wel eens, maar dat is nog geen reden om zo’n dier te vergiftigen. Trouwens daar kan die hond niks aan doen als zijn baasje hem niet aanlijnt.
Piet: Precies. Dat geldt ook voor die hondenpoep op straat. Het opruimen van die troep is een verantwoordelijkheid van de man of vrouw die zo graag een hond heeft.

Wim: De gemeente heeft de nieuwe subsidieregeling voor de komende jaren vastgesteld. Van één ding kun je zeker zijn: Het leidt weer tot een heleboel gesteggel.
Jan: Het is ook een onmogelijke opgave iedereen tevreden te stellen. Degene die meer krijgt als voorheen, zal vinden dat nu eindelijk recht wordt gedaan en degene die minder krijgt, komt met honderd en een argumenten dat de gemeente er met het nieuwe beleid helemaal naast zit.
Niek: Er wordt ook ruimte gemaakt voor nieuwe clubs. Zouden we onze kaartclub niet kunnen aanmelden? Misschien ontvangen we wel een flink aanmoedigingsbedrag. De gemeente die onze borrels op zondagmorgen betaalt!
Wim: Dan weet ik ook al een mooie naam voor onze club. “Ons Genoegen”. Krijgen we het jaar daarop nog meer geld toegeschoven dan veranderen we de naam in “Ons Grote Genoegen”.
Lins: Nee, nou maken jullie het echt te gek jongens. Dan zou ik er eerder voor zijn dat die jongens van ‘Nao de Hòmmis’ zo’n aanmoediging zouden krijgen. Hoeft ‘Jan van Marse Béér’ niet langer te solliciteren om muis voor die jongens te spelen. Kunnen ‘die mèn’ eindelijk behoorlijke afluisterapparatuur aanschaffen.
Jan: Dan zou wel eens het een na het andere Peelschandaal bekend kunnen raken.

Jo: Nog een paar weken en dan weten we weer wie zich voor het nieuwe seizoen de slimste mens van Méél mag noemen.
Giel: Er zullen er alweer aardig wat zijn die nu elk vrij uur in de geschiedenis van ons Peeldorp zitten te snuffelen.
Frits: De vraag is natuurlijk of je daar veel verder mee komt. Je moet natuurlijk een heleboel kennis hebben over ons dorp, maar vorig jaar ging het toch vaak om vragen die je niet in de boekjes tegenkomt.
Jo: Dan kom eens met een vraag Frits, die ze dit keer zouden kunnen stellen.
Frits: Eens kijken. Ik blijf bij mij in de buurt. Laatst is het huis verkocht waar de vrouw van Harrie Jegers vele jaren gewoond heeft. In de woonkamer van dat huis was vroeger een winkel gevestigd. Wat werd in die winkel verkocht?
Giel: Dat is het huis waar vroeger de klompenmaker woonde. Maar die klompenmaker verkocht zijn klompen in de werkplaats. Dus: Daar is nooit een winkel geweest, Frits.
Frits: Tut, tut, niet zo snel jongen. De klompenmaker woonde dichter bij de Dorpsstraat. In dat huis van mevrouw Jegers woonde vroeger Jan van de smid. Jan had zijn werkplaats achter het huis en in het winkeltje heeft hij jarenlang fietsen verkocht.
Giel: Dan heb ik ook nog wel een vraag voor jullie. In welke auto reed dokter Buyen vroeger rond in ons dorp?
Jo: Ik weet wel dat het een van de eerste auto’s in ons dorp was. Was het niet zo’n Volkswagen Kever?
Giel: Nee joh, veel groter en mooier. Een Citroën 15-Six. Een auto met zo’n lange neus en brede spatborden. Zo’n wagen zou nu een klein kapitaal kosten.
Frits: Zo’n auto was toen ook niet weggelegd voor Jan-met-de-pet. Was ook toen voorbehouden aan de notaris en de dokter.
Jo: Gelukkig was kaarten een spel voor iedereen. Nou ja, misschien speelden de dokter en de notaris bridge en het gewone volk als wij, rikte graag een potje.
Giel: En ik stel voor dat we dat nu ook als de sodemieter gaan doen!

loader