‘Sóndese koost’

Sóndese koost van zondag 4 september 2022

Jarenlang brachten we nao de Hòmmis – vanuit ’t café – ’t Méélse wel en wee bij u binnen. Toen ’t café in coronatijd vaak gesloten was, ontdekten we ook andere bezigheden op die zondagmorgen. Lekker wandelen door ’t dorp of fietsen ‘dur de Pieël of langs ’t Deurzes knaal’. En nu de horeca weer open is, maken we graag weer een stop bij ’n café of terras. En de verhalen die we onderweg oppikken, vertellen we graag aan u door in onze nieuwe rubriek ‘Sóndese koost’!  

Willemien: Zullen we over het kermisterrein wandelen?

Marjo: Kunnen we doen.

Willemien: De attracties gaan vanmiddag pas open, maar als ik hier zo rondloop, komen alle mooie herinneringen aan de kermis van vroeger weer naar boven. Op zaterdagavond gingen mijn ouders met broers en zussen en aanhang op stap. Na afloop werd er koude schotel gegeten bij ons thuis. En flink “gebuurt” en gelachen dat hoorde ik op bed nog.

Marjo: Ik weet nog dat mijn ouders gingen dansen bij Ketels, De Zwaan of bij t Oranje Hotel.

Willemien: Dat is een groot verschil met nu; nu vinden sommigen het gezellig om op het terras te zitten met de kermis. Dat vind ik eerlijk gezegd geen kermis.

Marjo: Nee, ik ook niet, dat hebben we de afgelopen weken elke dag al kunnen doen.

Willemien: Kermis zondag was altijd het zelfde ritueel. Beginnen met “ ‘ne goejje tèlder sóndesesoep, mi ‘n stuk kèrbenaaj, en stie:ve tèlder.” Daarna kregen we van onze pap

“ sòndessènte” en dan konden we over de kermis “ rónt sjakke.”

Marjo: Uh?? Nu kan ik je niet meer volgen, het begint mij al in mijn hoofd te draaien en ben nog niet op de kermis geweest. Zeg het nog eens in het ABN graag.

Willemien: Nou, ik begin steeds meer te merken dat ik ouder ben dan jij, maar goed ik zal het vertalen. Beginnen met een heerlijk bord rundvleessoep, dat de hele zaterdag op het fornuis had staan pruttelen, daarbij een royale lap karbonade en als toetje zelf gemaakte rijstepap. Daarna kregen we zakgeld en konden we over de kermis rond lopen.

Is het zo duidelijk?

Marjo: Ja hoor! Als ik dat allemaal zelf had moeten vertalen was mijn “ sóndesesoep” koud geworden.

Willemien: Ik had ook een Sjimmykaart. De hele dag in de Sjimmy hangen en hobbelen en dan zo gaar als een kanarie er uit komen.

Marjo: Op de lopende band heb ik mijn eerste vriendje ontmoet.

Willemien: Daarom zeg je altijd dat je aan de lopende band een ander vriendje had.

Marjo: Poeh, jij bent weer vroeg op geweest vanmorgen.

Willemien: En vergeet niet die snoepkraam, als je kwam aanlopen, kwam de zoetigheid je tegenmoet.

Marjo: Klopt, die schitterde in je ogen. Ik kocht altijd zo’n rode “lekbal”, die plakte van zoetigheid vast aan ‘t plastic.

Willemien: “Lèkbal?” Je bedoelt een wijnbal?

Marjo: Juist, nu zeg ik eens iets in het Meijels en doe je of je ‘t niet begrijpt.

Willemien: Mooi, dat je dat doet, ben ik niet van je gewend. Wij hadden wel het geluk dat we geen jaar hoefde te wachten op de botsauto’s.

Marjo: Ook in Meijel was toch maar 1 keer per jaar kermis?

Willemien: Dat klopt, maar wij hadden met carnaval ook botsauto’s staan.

Marjo: Dat zal dan in andere dorpen ook wel geweest zijn of niet?

Willemien: Dat hoopten ze daar jaarlijks, maar ze kwamen met carnaval van een koude kermis thuis.

Marjo: Waarom stonden die wel in Meijel?

Willemien: Wij hadden het geluk dat de familie Roulaux in Meijel woonde en de botsauto’s van hen waren. Met carnaval was het voor hen min of meer een testmoment voor het nieuwe seizoen.

Marjo: Dat is echt genieten geweest.

Willemien: Op latere leeftijd gingen we ’s maandags naar het matinee, dat was zeer gezellig. Konden we nog eens vast dansen. Vind ik altijd geweldig om te doen, maar ja waar kan dat nog?

Marjo: Nergens, dat is ouderwets. Zullen we vanmiddag met de mannen samen een pilsje gaan pakken en eens kijken of we nog ergens los kunnen dansen? En na afloop een lekkere vis gaan eten, die van vettigheid op het papier zwemt.

Willemien: Goed idee, kom maar naar ons toe. Kom maar achterom, want bij ons is het “achterom kermis”!

loader