‘Sóndese koost’

Sóndese koost van zondag 16 april 2023

Jarenlang brachten we nao de Hòmmis – vanuit ’t café – ’t Méélse wel en wee bij u binnen. Toen ’t café in coronatijd vaak gesloten was, ontdekten we ook andere bezigheden op die zondagmorgen. Lekker wandelen door ’t dorp of fietsen ‘dur de Pieël of langs ’t Deurzes knaal’. En nu de horeca weer open is, maken we graag weer een stop bij ’n café of terras. En de verhalen die we onderweg oppikken, vertellen we graag aan u door in onze nieuwe rubriek ‘Sóndese koost’!  

Willemien: Ga je vanmiddag naar de Lentemarkt?

Marjo: Dat weet ik nog niet, ben maandag al naar de Paasmarkt geweest.

Willemien: Dat maakt toch niets uit, ik vind een markt altijd gezellig.

Marjo: Vroeger ben ik veel naar de markt geweest.

Willemien: Ja, op donderdagavond naar de weekmarkt. Daar kwamen de mensen van alle omliggende dorpen naartoe.

Marjo: Ja, ik ging er met vriendinnen naar toe.

Willemien: Dat was een grote markt waar je lekker rond kon “sjakke.”

Marjo: Ieder week een zak drop kopen. Heerlijk!

Willemien: Daar hadden ze bijna alles. Wekelijks haalden wij fruit bij De Mop.

Marjo: Wij ook,10 sinaasappels voor 2 gulden of 20 stuks voor 4 gulden en 50 cent.

Willemien: Echt?

Marjo: Nee, grapje. Vind het wel een “ goejje mop” van mij zelf.

Willemien: Wij haalden er altijd “sök” en stopgaren om de “sök” te stoppen.

Marjo: Sokken stoppen?

Willemien: Ja, dat werd in die tijd veel gedaan.

Marjo: Mijn moeder die deed dat niet, die maakte veel kleding en kocht op de markt stof.

Willemien: En ritsen en knopen?

Marjo: Ja en knoopsgaten! Eigenlijk kon er nu overdag wel een weekmarkt zijn, dan wordt het Alexanderplein tenminste nuttig gebruikt.

Willemien: Binnenkort gaan de marktwagens die er nu op donderdagavond staan, naar het Raadhuisplein. Dat zal niet meer volk opleveren. We zullen toch naar Kèpel moeten voor de markt. Weet je waar je binnenkort wel naar toe kunt gaan?

Marjo: Zeg het maar…

Willemien: De voedselbank.

Marjo: Ikke? Hoe kom je daar nu bij?

Willemien: Je laat mij niet uitspreken, de voedselbank voor bijen.

Marjo: Het moet niet gekker worden, “wa unne kwatsj.”

Willemien: Je weet nog niet wat het inhoud of je hebt al een mening.

Marjo: Misschien kan Kwatsj de voedselbank openen, die hebben toch een liedje gemaakt; Kómme kóm dur béj!

Willemien: Ik vind dit niet grappig, het is echt een goed initiatief.

Marjo: Wat houdt het in?

Willemien: Je wordt toch nieuwsgierig?

Marjo: Je kent mij toch.

Willemien: Je kunt bij MeijelBij, 1 zakje bloemenzaad ophalen en deze zaaien. En als het goed is komen er bijen op af zodat er meer bestuiving is.

Marjo: Goed plan maar niet voor mij, ik houd het bij mijn eigen bloemen en bijen. Als ik dat er nog bij moet gaan doen, heb ik tijd te kort. “Ieder zinne meu:ch”, zeg ik maar weer.

Willemien: Ik doe wel mee. Maar ik wacht even met zaaien.

Marjo: Dat lijkt mij verstandig want afgelopen week kwam het spreekwoord, april doet wat hij wil ook weer goed van pas.

Willemien: Zeg dat wel, zondag was het heerlijk zonnig en de rest van de week veel regen.

Marjo: Och het heeft ook zijn charme en na regen komt zonneschijn.

Willemien: Het weer is iets waar we niets over te zeggen hebben.

Marjo: Klopt.

Willemien: Weet je waar ik wel iets over te zeggen heb?

Marjo: Over John ??

Willemien: Uh, ik heb nu zin in een “goejj tas “ koffie met vlaai.

Marjo: “ Goejj” plan, we draaien hier af naar “ Ónze Stek.”

loader