‘Vanuit de zijbeuk’

U weet dat de ‘vaste’ columnisten enkele keren per jaar plaats maken voor een zgn. ‘gastencolumn’. Als regel is dat oud-journalist Gerard Kessels van ‘de Limburger’ en – intussen gebruikelijk – op Carnavalszaterdag de Prins van de Kieveloeët.
Vandaag is er wel een heel bijzondere reden om onze plaats af te staan. Op 17 november jl. is Huub Grommen overleden. Huub was de ‘stille kracht’ achter vele parochieactiviteiten en de dragende pijler onder deze weblog. Toen de jongste zoon van Huub – Martijn – aangaf dat hij graag een ‘gaststukje’ wilde schrijven voor deze rubriek, hebben we geen moment getwijfeld. Waarom juist vandaag, wordt bij lezing van zijn column wel duidelijk.

Kapelaan Roger en Mat

De poort

Vandaag, 12 januari 2019, zou pap 72 jaar geworden zijn. Helaas moeten wij deze dag zonder hem beleven. Niet met een feest, maar met een zeswekendienst in de kerk. Een groter contrast is haast niet denkbaar. Toch is het een realiteit waar wij ons de afgelopen weken naar hebben moeten schikken. Gemis, rouw en verdriet zijn vanzelfsprekend woorden die zo’n periode kenmerken, maar ook dankbaarheid, trots en plezier zijn gevoelens die zich na een lange tijd van spanning en onzekerheid voor het eerst weer manifesteren. Zoals in een prille lente tekent het eerste groen zich alweer voorzichtig af tegen de donkere grauwe kleuren van de winter.

In de aanloop naar zo’n zeswekendienst kom je er ook achter dat alle formele uitingen van rouw wel zo’n beetje achter je liggen. Natuurlijk was er de uitvaartdienst, waren er persoonlijke woorden, een ontelbaar aantal kaarten en vele digitale steunbetuigingen. Je hebt ze aangenomen en waar mogelijk beantwoord. Daarna volgde een periode van terugblikken samen met familie en vrienden – als een soort van gezamenlijke nabeschouwing op de intensieve maanden die plotseling achter ons liggen. Nu het nieuwe jaar begonnen is zal ook dat langzaam minder worden. Het is ook maar goed ook, een mens wordt er immers niet beter van om in het verleden te leven – hoe lastig dat soms ook mag zijn.

Deze tijd van rust en berusting geven je zelf ook de kans om weer eens terug te denken aan pap. Niet zozeer aan zijn ziekte en overlijden, maar hoe hij was als mens toen hij nog midden in het leven stond. Betrokken, zorgzaam, inventief, grappig. Het zijn allemaal woorden die hem prima beschrijven en waar iedereen die hem gekend heeft zich waarschijnlijk ook direct in kan vinden. Toch speelt er nog iets anders door mijn hoofd wanneer ik aan pap denk, en dat is eigenlijk iets heel eenvoudigs; de poort die iedereen via achterom toegang verschaft tot ons huis op de van der Steenstraat.

Die poort is er een als vele anderen – hooguit wat zwaarder als gevolg van de oerdegelijke deurdranger die erop is gemonteerd. Vooral kleine kinderen hebben soms dan ook wat moeite om hem te openen. Wanneer de poort dichtvalt gaat dit juist weer met zo’n snelheid dat je je tijdig uit de voeten moet maken om een opdonder te voorkomen. Het geluid van dit dichtvallen heeft zich uiteindelijk in mijn geheugen genesteld als een geur van vroeger die je soms jaren later plotseling weer herkent. Regelmatig wanneer bij onze eigen buren, ver van de van der Steenstraat in Meijel, de poort open en dicht gaat, denk ik aan die poort in Meijel en vraag ik me toch weer af wie het kan zijn. De poort thuis was nagenoeg altijd open en ook vrijwel iedereen die ons gezin ook maar een beetje kende wist op die manier zijn weg naar binnen te vinden.

Gek misschien dat ik aan die poort moet denken, maar ik denk vaak dat pap die poort heel bewust graag open had staan. Niet alleen omdat het praktisch was of omdat hij het zelf ook zo gewend was vanuit zijn eigen ouderlijk huis, maar juist omdat hij als mens zijn poort ook altijd open had staan voor anderen. Getuige hiervan zijn natuurlijk de vele vrijwilligersactiviteiten waar hij zich jaren vol toewijding voor in heeft gespannen. Maar naast die maatschappelijke betrokkenheid, stond zijn poort vooral ook open voor zaken dichter bij huis. Hieronder leest u een stukje tekst dat hij in het ‘ikke boek’ van onze zoon heeft geschreven, jaren voordat we het goede nieuws kregen dat we hem op mochten komen halen in Thailand:

Opnieuw oma en opa
Wat is er nu mooier om naar uit te kijken. Een kind uit den vreemde, hoe je ook heet, waar je ook vandaan komt, ons maakt het niet uit. Je mama en papa hebben er zo naar uitgekeken. Hebben er zoveel voor moeten doen. Nu ben je hier. Worden we samen een grote familie. Samen spelen met Lotte en Rens, of met je grote oom Pieter, Roy en tante Jeanine. Misschien ooit avonturen beleven in Toverland. Als jij maar gelukkig wordt. Daar gaat het ons om.
Voel je welkom. We zijn er voor jou. Ons kleinkind.

Oma en Opa

Een hart dat open staat heet iedereen welkom, zo zie je maar – net als bij die poort thuis. Naast die poort hangt sinds jaar en dag trouwens een bordje met het opschrift: ‘Zorgen moet je doen, niet maken.’ Laat dat nou de boodschap zijn waar ik namens pap, mam en de rest van het gezin mee af wil sluiten, in de hoop dat ook uw poort open staat voor anderen, al is het maar op een kier. Pap zou niet anders gewild hebben.

Martijn

 

loader