‘Vanuit de zijbeuk’

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend door enkele mensen – betrokken bij onze parochie – wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in eigen dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Naar elkaar omzien, dichtbij maar ook veraf!

Als er al iets ’mooi’ te noemen is aan de coronacrisis, is het wel dat mensen heel bewust zijn gaan omzien naar elkaar. Dagelijks zien we daarvan in de media de meest creatieve ideeën voorbij komen. Niet alleen om ons daartoe op te roepen maar ook hoe het uitgevoerd kan worden. Naast de vele negatieve gevolgen die de crisis met zich brengt, is dit beslist positief te noemen. De crisis verbindt mensen. Al zijn er ook lieden als Jort Kelder, die tot het tegendeel oproepen. Bijvoorbeeld ouderen voor terras en restaurant uitsluiten, omdat ze in deze crisis jongeren wel eens teveel in hún bewegingsvrijheid zouden kunnen belemmeren.
Er hangt echter iets in de lucht, dat de coronacrisis binnenkort wel eens zou kunnen doen verbleken. Iets dat om nog veel meer verbinding zal vragen, wil het nog voorkomen kunnen worden. Een verbinding tussen arm en rijk, tussen arme en rijke landen. De laatste weken verschijnen steeds meer berichten, dat in Afrika de grootste crisis van na de Tweede Wereldoorlog zit aan te komen. Het werelddeel dat toch al sterk gebukt gaat onder conflicten en natuurrampen en sterk lijdt onder de veranderende weerpatronen, stevent af op een regelrechte ramp. De toch al vrij hopeloze situatie verslechtert verder, nu het toch al weinige voedsel op de velden ten prooi valt aan de sprinkhanen en ook het coronavirus in dit werelddeel steeds sterker om zich heen grijpt. De Wereld Gezondheidsorganisatie houdt ons voor, dat als het rijke Westen niet snel omziet naar dit straatarme werelddeel hier over een paar maanden per dag 300.000 medemensen gaan sterven! Sterven van de honger!
De tijd dat ik geloofde, dat bidden tot God dit naderend onheil zal doen keren, ligt inmiddels ver achter me. In zo’n God geloof ik niet meer. Om nog maar te zwijgen, over wat in mijn jeugdjaren vaker vanaf de preekstoel verkondigd werd: Armen en zieken die hier op deze aarde zo veel moeten ontberen, wacht in de hemel de eeuwige beloning. Die vorm van geloven heb ik jaren geleden al bij het oud vuil gezet! Als wij in het rijke Westen die arme drommels niet voortvarend te hulp schieten, wordt Afrika één groot massagraf! God gaat dat ‘klusje’ niet voor ons klaren! Niet alleen omzien naar onze naasten hier – hoe mooi ook – maar ook naar onze medemensen in Afrika. Dát moet het parool worden. Van gelovigen en ongelovigen!

Mat

 

loader