‘Vanuit de zijbeuk’

week 22-2023: (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

‘Bijzondere vriendschappen’

De band tussen mens en dier kan soms heel bijzonder zijn. Zo hadden we thuis op de boerderij lange tijd een hond – Polly – die je werkelijk hondstrouw aan ons gezin, maar vooral aan mijn moeder kon noemen Ging mijn moeder op zondagmorgen op haar fiets naar de vroegmis,dan liep Polly zo’n tweehonderd meter mee tot aan de turfhoop van de buurman. Hier bleef Polly op haar wachten tot ze na afloop van de Dienst weer in zijn gezichtsveld kwam en begeleidde moeder dan weer terug naar huis. Jarenlang in alle jaargetijden een vast ritueel op de zondagmorgen.
Ander voorbeeld. Al vrij snel nadat Jacqueline en ik ons in Geleen gevestigd hadden ontfermden we ons over een zieke, enigszins verwilderde poes die bij ons aanliep. Met hulp van de dierenarts knapte het dier vrij snel op. Volgens dezelfde dierenarts hadden we van doen met een mooie raskat: een Bruine Havanna. Hans – zoals we hem noemden – ontwikkelde zich tot een heel aanhankelijk huisdier. We hielden hem – vanwege het drukke verkeer – altijd binnen. Hans verheugde zich altijd op het weekend, omdat er dan altijd meer aandacht voor hem was. Aandacht, die hij ook wel wist af te dwingen. Dat begon al op de zaterdagmorgen, als ik de tijd nam om uitgebreid de krant te lezen. Binnen de kortste keren sprong Hans op m’n krant, ging uitgestrekt liggen en wilde uitvoerig aangehaald worden. Op zondagmorgen – voordat we naar de Dienst van 11.00 uur gingen, liet ik Hans altijd uit. Deed een riempje aan zijn halsbandje en dan wandelden we samen  naar een verwilderde boomgaard verderop in onze straat. Ook voor de buurtbewoners, was dit al snel een vertrouwd beeld. Onder de hoogste boom in die boomgaard maakte ik het riempje los en Hans zat binnen de kortste keren in het topje van die boom. Vandaar overzag hij ‘de toestand in de wereld’. Als ik dan het belletje’- dat aan het riempje zat – liet rinkelen, kwam hij zonder dralen naar beneden, het riempje ging weer aan het halsbandje en we wandelden samen weer naar huis.
Nu zult u zeggen: ‘Ja maar het gaat om huisdieren en daar kun je zo’n band ook mee opbouwen. Nou, een vriend van ons – Huug – heeft zo’n band opgebouwd met een wilde fazant. Huug woont in Amsterdam en bezoekt wekelijks op een vaste dag en tijd het graf van zijn enkel jaren gelden overleden vrouw Janneke op de begraafplaats in Monnikendam. Vast onderdeel van zijn bezoek is ook, dat hij aan de bosrand bij die begraafplaats telkens wat vogelvoer uitstrooit. Ook enkele fazanten snoepen hier regelmatig van mee. Het viel Huug na een tijdje op dat er één fazanthaan al kwam aanlopen, als hij nog aan het strooien was. Van schuwheid was al snel geen sprake meer. Tijd voor een experiment dacht ‘onze Huug’. Hij lokte de fazant mee naar het graf van Janneke  door hier en daar enkel korreltjes voer te laten vallen  Bij het graf at  ‘meneer de fazant’ dan zijn buikje rond, terwijl Huug het graf van ‘zijn Janneke’ verzorgde.. Na de fazant zo enkele keren .meegelokt te hebben, lopen ze sindsdien samen – nadat Huug de andere fazanten aan de bosrand van voedsel heeft voorzien – naar het graf van Janneke waar Huug dan wat voer voor zijn ‘maatje’ rondstrooit. En zegt Huug: “omdat een fazant scharrelt als een kip, hark ik niet meer rond het graf. Dat doet nu mijn vriend de fazant als tegenprestatie voor de maaltijd die ik aanbiedt.”

Mat

1

One thought on “‘Vanuit de zijbeuk’

Comments are closed.

loader