Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.
Nao de Hòmmis van 14 februari
Jo: En jongens, blij dat het weer allemaal voorbij is en alles weer zijn normale gangetje gaat?
Lins: Blij, och wat zal ik zeggen. Ik ben blij met steeds die afwisselingen, maar niet dat ik direct ergens een hekel aan heb. Of toch wel: regen en wind, daar ben ik geen vriend van en helaas hebben we daar juist met de Carnavalsdagen nogal mee te maken gehad.
Jan: Viel allemaal best mee jongens; al hou ook ik in deze tijd van het jaar meer van een paar graden vorst en daar een mooi zonnetje bij. Maar de optocht heeft zondag mooi kunnen trekken en daar hebben Mien en ik erg van genoten.
Ger: Inderdaad. De ideeën waren mooi uitgewerkt en het geheel prima verzorgd. Als je op P&M de Meijelse optocht vergeleek met die in andere kernen dan stak ‘de Méélse’ er met kop en schouders bovenuit.
Lins: Jij bent altijd al een chauvinist Ger, maar dit keer moet ik je gelijk geven. ‘Méél’ leverde weer eens kwaliteit.
Jo: Truus en ik hebben de Carnaval woensdag afgesloten en zijn aan de vasten begonnen.
Ger: Doen jij en Truus daar dan nog aan, Jo?
Jo: Zeker weten. Af en toe wat soberder leven is gezond voor lijf en leden. En de borrel blijft tot Pasen in de kast, hebben we afgesproken. De enige uitzondering die ik maak is hier ‘nao de Hommis’. Maar ook dan maar twee in plaats van vier.
Lins: Als we dat nu eens alle vier doen en het geld dat we uitsparen aan een goed doel geven?
Jan: Afgesproken, doen we. En ik laat thuis in de vastentijd de fles ook staan.
Ger: Waren ze het in de politiek ook maar eens vaker zo snel met elkaar eens. Daar lijkt bekvechten het hoogste ideaal.
Wiel: Om in die nieuwe lantaarnpalen in het centrum wuivend riet te zien, heb je toch wel enige fantasie nodig. Misschien moeten we wachten op stormkracht tien!
Lei: Eerst maar eens wachten tot ze allemaal geplaatst zijn, zodat je het geheel kunt overzien. Dat was ook zo met die peelveldjes. Eerst had ik ook zo mijn twijfels, maar nu het klaar is ziet het er – naar mijn idee – best fraai uit.
Piet: Volgens mij hebben die peelveldjes een enorme aantrekkingskracht op katten. Rond dat ‘Polenhotel’ wemelt het van de verwilderde katten. Ik zie daar rond de afvalbakken steeds meer katten rondstruinen. En jullie weten dat katten zich bijna net zo snel vermeerderen als konijnen. En in de tweede helft van maart gaan bij die beestjes van oudsher de hormomen helemaal opspelen.
Wiel: Konijnen waren er vroeger aan de rand van de Peel ook wel te vinden, maar katten lijkt me iets nieuws. Op het Tomveld heeft het tongvarentje haar plekje gevonden en rond de peelveldjes wilde katten.
Niek: Het fietsseizoen kan alweer beginnen. Ik heb voor komende week een afspraak bij de fietsenmaker voor de jaarlijkse onderhoudsbeurt.
Wim: Oh, dan rijden jij en Tien ook op zo’n dopingfiets rond.
Niek: Dopingfiets? Wat is dat nu weer voor flauwe kul.
Jan: Heb jij dan niet dat WK Veldrijden gevolgd waar die Belgische meid betrapt is met dat ingebouwd motortje in het frame?
Niek: Maar dat is toch heel wat anders. Bij zo’n E-bike van Tien en mij zit niks verborgen. Alles open en bloot. Althans wat de fiets betreft.
Wim: Zit toch niet zo gauw boven op de kast Niek. Alleen maar slecht voor het hart. Ik kan je wel nog wat anders vertellen. An en ik hebben er vorige week ook eentje gekocht, dus ik doe er zelf ook aan mee. Toch heerlijk om langere dagtochten te kunnen zonder ’s avonds met de tong op de schoenen thuis te komen. Trouwens als Jan en Bertha er nu ook nog eentje kopen kunnen we er met z’n zessen op uit trekken.