‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 28 februari

Jo:  Volgens mij is de werkverschaffing van direct na de oorlog weer nieuw leven ingeblazen.
Wim:  Hoezo? Gaan ze van het stuk peel dat destijds ontgonnen is weer peel maken? Lijkt me een aardige klus.
Jo:  Nee, het gaat om iets heel anders man. Die nieuwe lantaarnpalen in het centrum, dat wuivend riet. Vorige week liep ik voor de kerk langs, staan daar ineens drie van die nieuwe lantaarnpalen. Kom ik er een paar dagen later langs, staat er nog meer eentje. En ook nog op een andere plaats.
Ger: Zo hou je wel werk. En de hele Dorpstraat moet nog. Als dat ook op die manier gaat, kunnen ze de opening wel een jaartje uitstellen.
Jan:  Ik heb me al laten vertellen dat er een ‘mol’ – zoals ze dat tegenwoordig zeggen – aan het werk is die de hele tijd stiekem de plattegronden aan het veranderen is.
Jo:  Dan eerst maar de ‘mol’ vangen, voordat ze verder gaan met plaatsen.
Wim:  En een prijsvraag uitschrijven: ‘Wie is de mol?’.

Lins:  Als je die verhalen in 1 Peel en Maas over de verkoop van het oude gemeentehuis leest, weet je echt niet of je moet gaan lachen of huilen.
Wiel:  Nu komt niet alleen Ronald van de Vangrail in een vreemd daglicht te staan maar ook oud wethouder Fleuren. Wie het nog weet mag het zeggen. Al met al komt er een vreemde lucht uit dat putje voor ’t oud Raodhusj.
Lei:  Dat mag je zeggen, maar je kunt ook in nieuwe kansen voor ons dorp rekenen. Een paar jaar terug speelde in ons dorp een prachtige musical. In het najaar krijgen we onze ‘Méélse Revu’. Van dit verhaal rond het oud gemeentehuis, valt toch een prachtige soap te maken?
Lins:  En iedereen die erbij betrokken is mag dan zijn eigen rol spelen: Ronald speelt Ronald, de wethouders spelen wethouder, enz.
Wiel:  En het spel zou dan ‘op locatie’ gespeeld kunnen worden: voor dat oude gemeentehuis. Vanaf het moment dat de terrassen open zijn – begin april – tot Méélse kermis. Elke vrijdagavond van 10.00 tot 11.00 uur. Met als prachtig decor de mooi uitgelichte kerk.
Lei:  Maar dan moet het verhaal – het script zoals ze zeggen –  wel goed uitgeschreven worden.
Wiel: Dat moeten ze die mèn van ‘Nao de Hòmmis’ maar vragen. Kunnen die zich eens bezig houden met waargebeurde onzin en zijn wij eens een jaartje of nog langer van hun verlost. Want aan die soap zullen ze aardig wat werk hebben. En kunnen wij hier in het café weer vrijuit praten zonder dat ze dat thuis terug kunnen lezen.

Henk: Van seizoensgebonden groenten is tegenwoordig nauwelijks nog sprake.
Cor:  Enne? Als jij en Bertha willen, hou je gewoon de oude seizoenen aan. Punt, uit!
Henk: Weet ik, maar moet het allemaal zo? Ik las deze week dat in Leudal alweer de eerste asperges aangeleverd is, terwijl het seizoen eigenlijk pas op 14 april begint. En vorige week zag ik al Hollandse aardbeien in de supermarkt liggen.
Dré:  Met verwarmde kassen en plastic zijn die tuinders, niet meer aan de seizoenen gebonden. Maar ons  An en ik blijven de seizoenen redelijk trouw. Zuurkool en spruiten in de winter; peultjes en asperges in het voorjaar; boontjes en sla in de zomer en koolsoorten in het najaar. En idem, dito doen we dat met het fruit.
Henk: En naar mijn idee hebben groente en fruit dan ook nog een keertje de meeste smaak. Bovendien liggen de prijzen dan als regel ook nog het gunstigst.

Piet: Na de asielzoekers zijn het nu blijkbaar de bevers die voor overlast zorgen.
Jan:  Dat las ik ook. Hebben ze eerst kosten noch moeite gespaard om die beestjes hier weer uit te zetten en nu hebben ze er weer teveel van.
Piet:  De dammen die ze bouwen schijnen, vooral in natte periodes als nu, de hele afwatering te ontregelen.  De boeren zitten weer boven op de kast en ik hoorde ook al klachten van de visclub. De bevers schijnen ter hoogte van de visvijvers de weg langs de Noordervaart te zijn overgestoken en hebben nu de aanval ingezet op de bomen langs de oevers van de visvijvers. Er zijn ’s nachts al enkele van die dieren overreden.
Jan: Kijk, maar dat zouden ze kunnen voorkomen. Als ze ‘ons aller An’ eens lief aankijken dan gaat die daar ’s nachts wel brigadieren.
Piet:  Jij kunt veel vertellen, maar daar is het ’s nachts toch veel te koud voor.
Jan:  Maar dan heeft ze bij thuiskomst Jo toch nog altijd als kacheltje. Kan ze die koude voetjes lekker aan Jo zijn benen warmen. Daar zit die Jo niks mee.

loader