‘Vanuit de zijbeuk’

week 42-2021: Wa zirrege?  (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Een goede, slechthorende vriend uit Zuid-Limburg, hoor ik regelmatig de opmerking plaatsen: “Wat zees se” ofwel “Wat zeg je”.  Als ik met mijn nog levende broers (4) en zussen (2) bij elkaar zit, hoor ik die opmerking steeds vaker, ook in ons Mééls dialect. “Wa zirrege?”. We zijn namelijk alle zeven slechthorend en om die reden ’toegerust’ met hoortoestelletjes. Na een herseninfarct is dat ‘hoorprobleem’ bij zowel ‘onze Wiel’ als bij mij nog een stuk complexer geworden. Het verstaanbaar horen is bij ons beiden – ondanks de nieuwste ‘high-tech toestelletjes’ nog een stukje lastiger geworden. Wordt door ons zevenen – vooral als discussies wat verhit raken – nog wel eens geroepen “ge moet goe lusjtere nò wa ik zéch”(¹); onze Wiel en ik kunnen sinds ons infarct dan naar eer en geweten antwoorden: “Ik lujster wal, mèr ik verstao òw nie”(²). Maar daar schiet je ook weinig mee op, of – zoals die vriend uit de contreien van Sittard dan zegt “Dan höbste get”(³)
Nu heb ik buiten die hoortoestelletjes, de laatste weken nog iets anders. Ik zit namelijk – samen met mijn goedhorende Jacqueline – op een heuse communicatietraining. Samen, want ook die goedhorende heeft dagelijks te maken met de gehoorbeperkingen van de wederhelft. Beperkingen, die over en weer bovendien makkelijk tot misverstanden en irritaties kunnen leiden. Voor alle duidelijkheid, het is géén noodzakelijke relatietraining om ons huwelijk te redden. De training leert Jacqueline en mij echter wel, om beter met ons probleem te kunnen omgaan. Je leert bovendien allerlei trucjes – luisterstrategieën zoals liplezen, om in communicatiejargon te spreken – waarmee je je voordeel kunt doen. Ook maak je – naast je vertrouwde hoortoestellen – kennis met allerlei aanvullende hulpmiddelen, die de scherpste kantjes van je probleem kunnen wegnemen. Je doet de training in een vast groepje van mensen met – op het punt van horen – allemaal een vergelijkbaar probleem. We zitten in hetzelfde schuitje, waar ‘gedeelde smart, halve smart’ is. Spreekwoorden zijn overigens ook leuke oefenstof voor liplezen, maar dat terzijde.
Als ik dan ook nog vertel dat, de training gegeven wordt door twee charmante professionals  – Rigtje en Marijke – dan kunt u zich mogelijk voorstellen, dat ik elke donderdag met plezier naar de training in Venlo ga. Weliswaar niet naar ‘de Koel’ van VVV, maar wel in de buurt: het VieCuri ziekenhuis. Is ook meer passend bij onze leeftijd.
Ja, slecht horen is niet alleen kommer en kwel. Als je het weet te accepteren, is ook dan het leven nog best de moeite waard. Bijvoorbeeld met het schrijven van een wat luchtige column als deze.

Mat

(¹)        Ge moet goe lusjtere nò wa ik zéch  = Je moet luisteren naar wat ik zeg.
(²)        Ik lusjter wal, mèr ik verstao òw nie = Ik luister wel, maar ik versta je niet.
(³)        Dan höb ste get                              = Dan heb je wat

loader